Schubvleugeligen
Vlinders behoren binnen de orde Insecten tot de Lepidoptera. De letterlijke vertaling is ‘schubvleugeligen’.
Als je de vleugels van vlinders van dichtbij bekijkt, bijvoorbeeld door een vergrootglas of een microscoop, dan zie je allemaal kleine schubjes, net als bij vissen. Die schubjes hebben een bepaalde kleur, bijvoorbeeld rood of geel. Dat komt omdat ze op verschillende wijze licht absorberen. Zo krijgen ze de voor ons zichtbare kleuren en tekening. Soms zie je een vlinder vliegen die minder kleurig is en er een beetje versleten uit ziet. Dan heeft de vlinder al een hele tijd gevlogen en is hij een deel van de schubjes of zelfs een deel van de vleugel kwijt.
‘Schubben’ van de distelvlinder (Foto: Ab Baas)
De bouw van een vlinder
Vlinders zijn insecten. De vlinder in zijn volwassen vorm lijkt daar nog het meeste op. De drie delen, kop, borst en achterlijf, zijn goed te onderscheiden. Naast de opvallende vleugels van veel soorten zijn ook de grote, samengestelde ogen van vlinders heel opvallend. Deze ronde bollen, met honderden kleine, zeshoekige facetten, bevinden zich aan de zijkanten van de kop. Daartussen steken twee lange antennen, die bij dagvlinders altijd eindigen in een knopje.

Aan de onderkant van de kop zit de stevige, opgerolde roltong. Door deze holle buis worden water, nectar en andere vloeistoffen in de keelholte gezogen nadat deze zijn opgespoord door de tastzintuigen onder de poten en in de voelsprieten. Onder aan de kop zitten aan de onderkaak gelede tastzintuigen, palpen genoemd. De palpen zitten aan beide kanten van de roltong.
Net als bij de rups bestaat het borststuk van de vlinder uit drie segmenten met aan elk segment aan de onderzijde twee poten. Kenmerkend voor de familie van de Aurelia’s is dat de voorste poten zijn gereduceerd tot poetspoten. Je ziet eigenlijk dus maar 4 poten.
Op het tweede segment zitten op de bovenzijde de voorvleugels bevestigd en op het derde segment de achtervleugels. Daarna volgen nog 10 segmenten achterlijf.
De bouw van een rups
Het lichaam van een rups is opgebouwd uit een kop met daarachter dertien segmenten, net zoals bij de vlinder. Bij de meeste soorten gaat de kop zo geleidelijk over in het lichaam dat de rups op een soort sigaar lijkt. De rupsen van de dikkopjes hebben een meer vrijstaande kop die door een ‘nek’ met het lichaam verbonden is. Sommige bladwespen lijken hierdoor erg op rupsen.
Lees meer over het verschil tussen rupsen en larven van andere insecten
De kop
Het grootste deel van de kop bestaat uit de ‘nep’-ogen, dit zijn de cirkels op de voorkant van de kop. Vlakbij de krachtige kaak zitten zes paar echte ogen; de rups kan hier echter geen beelden mee zien, maar wel verschillen in lichtintensiteit mee detecteren.
Met de korte voelsprieten, die zich ook vlakbij de kaak bevinden, kan de rups proeven. Onder de kaak zitten twee kleine kaakdelen die het voedsel naar de kaak begeleiden. Bij veel soorten is ook onderaan de kop een spinklier aanwezig, waarmee spinsel gemaakt kan worden dat op bladeren wordt aangebracht. Hiermee kan een rups zich goed vasthouden aan het blad. Bij sommige soorten wordt het spinsel gebruikt om een cocon te maken dat om de pop heen zit.
Het borststuk
Het borststuk, ook wel thorax genoemd, bestaat uit drie segmenten. Aan elk segment zit een paar borstpoten. Deze poten worden soms ‘echte’ poten genoemd, omdat dit de poten zijn die later de zes poten van de vlinder vormen.
Het achterlijf
Het achterlijf bestaat uit tien segmenten. Bij de meeste soorten zitten aan de eerste twee achterlijfsegmenten geen poten, daarna volgen vier segmenten met buikpoten (soms neppoten genoemd), vervolgens zijn er weer een aantal segmenten zonder poten en aan het eind van het achterlijf, het laatste achterlijfsegment, heeft de rups een paar ‘naschuivers’. Rupsen uit de familie van de spanners (Geometridae) hebben slechts één paar buikpoten, die aan het zesde achterlijfsegment zitten.
In het laatste rupsenstadium zijn in het 5e of 6e achterlijfssegment de (onvolgroeide) mannelijke voortplantingsorganen, de testikels, ontwikkeld. Deze zijn bij rupsen met transparante huid als een paar gele organen zichtbaar. Hierdoor kan onderscheid gemaakt worden tussen de mannelijke en vrouwelijke rupsen. Van enkele bladrollers uit de groep micro-vlinders is dit het geval, bijvoorbeeld de vruchtbladroller en de grote appelbladroller. Bij bekende dag- en macro-nachtvlinders is dit niet te zien. Deze soorten hebben een dikke huid ter bescherming of zijn gekleurd voor camouflage.
Kroonvogeltje, Ptilodon capucina (Foto: Marian Schut)
Minder buikpoten
Er zijn ook enkele rupsensoorten die twee of drie paar buikpoten hebben. Een bekend voorbeeld is de rups van de gamma-uil (Autographa gamma), die slechts twee paar buikpoten heeft. Het laatste segment bevat ook de anus.
Pijlstaarten
Bij de rupsen uit de familie van de pijlstaarten (Sphingidae) zit op het achtste segment vaak een stekel (de zogenoemde pijl waaraan deze familie zijn naam dankt).
Ademhaling en tast
Rupsen halen geen adem door hun mond, maar via zeer kleine ademhalingsbuisjes, de tracheeën, waarvan op elk segment aan weerszijden van het lichaam een opening zit. Deze ademhalingsopeningen worden ook wel stigmata genoemd. In het lichaam van de rups zit een netwerk van buisjes die de zuurstof vervoeren tot aan de cellen. De zuurstof wordt dus niet via het bloed vervoerd zoals bij mensen het geval is.
De tastzintuigen van rupsen zitten in kleine haartjes over het hele lichaam verspreid. De haartjes zijn verbonden met zenuwcellen die informatie aan de hersenen doorgeven. Andere tastzintuigen zijn de korte antennen aan de kop om voedsel te vinden en ook mee te proeven.
Leeftijd
Een rups leeft ongeveer twee weken tot enkele jaren. Tijdens de ontwikkeling moet de rups enkele malen vervellen omdat de huid niet meegroeit. Dit gebeurt meestal vier of vijf keer. De laatste vervelling zorgt voor de vorming van de pop.
Rupsen determinerenDe bouw van een pop
De buitenkant van de pop lijkt meer op een vlinder dan op een rups, want bij de pop zijn de drie delen (kop, borst en achterlijf) beter te zien. De grote, samengestelde ogen puilen uit aan de zijkanten van de kop. Ook de antennen en de roltong van de vlinder zijn al te zien, over de vleugels heen gevouwen. Er zijn poppen die hangen, zoals van de dagpauwoog. De poppen van de koolwitjes zijn zogenaamde gordelpoppen. De gordel is het zijden draadje waarmee de pop aan de stengel van de plant is vastgezet. Veel andere poppen liggen tussen strooisel op de grond of in de grond. Sommige poppen hebben ook nog een cocon om zich heen.
Help de vlinders
De Vlinderstichting ontvangt geen structurele subsidie. Donateurs, giften en vrijwilligers maken ons werk mogelijk. Draagt u vlinders een warm hart toe? Steun dan het werk van De Vlinderstichting. Eenmalig of structureel: alle beetjes helpen.
Help mee om vlinders te beschermen