Wist je dat lang geleden de mensen dachten dat rupsen en vlinders geheel verschillende dieren waren? Het duurde duizenden jaren voordat mensen erachter kwamen dat de kruipende, dikke rups later in zijn leven verandert in een fladderende, tere vlinder..

De paring

De levenscyclus van een nieuwe vlinder begint bij de paring van de ouders. In de wereld van de vlinders zijn het vaak de mannetjes die op zoek gaan naar een vrouwtje om daarmee te paren. Veel soorten doen ze dit door af te gaan op seksgeurstoffen (feromonen), die de paringsbereide vrouwtjes verspreiden. Er zijn er ook die ‘op zicht’ zoeken en pas als ze dichtbij elkaar zijn geur gebruiken om zeker te weten dat ze met de juiste soort te maken hebben. 

Paring, Callophrys Rubi, foto: Marian Schut, Bretagne, Frankrijk, 11 mei 2019

De voortplantingsorganen van een vlinder bevinden zich in het achterlijf. Parende vlinders kan je dan ook gemakkelijk herkennen, ze zitten met de achterlijven aan elkaar ‘vastgeplakt’.   

Het is belangrijk voor een vrouwtje om zo snel mogelijk nadat ze uit de pop is gekomen te gaan paren. Want hoe eerder er gepaard wordt, hoe meer tijd een vrouwtje heeft om eitjes af te zetten. De paring vindt soms zelfs al plaats voordat de vleugels van het vrouwtje zijn uitgehard. Er zijn ook soorten waarbij het mannetje de pop van het vrouwtje opzoekt en gewoon gaat zitten wachten tot ze uitkomt, ook de pop vindt het mannetje door af te gaan op feromonen, die dus al voor het uitkomen verspreid worden. Andere vlinders komen uit terwijl de geslachtsorganen nog niet volgroeid zijn en moeten eerst eten of een periode van rust ondergaan voordat de paring kan plaatsvinden.  

Eitjes 

Vlinders planten zich voort door eitjes te leggen, waaruit later de rupsen tevoorschijn komen. Veel rupsen zijn kieskeurig en eten maar een of enkele soorten planten. Dit noemen we waardplanten. Vlindervrouwtjes zijn in staat om geschikte waardplanten te vinden omdat ze aan het uiteinde van hun pootjes een gevoelig orgaantje hebben waarmee ze kunnen ‘proeven’ of ze met de juiste plant te maken hebben.    

De belangrijkste taak van het vrouwtje is om een geschikte locatie te vinden om de eieren af te zetten. Deze plek moet niet alleen veilig zijn voor de eieren, maar moet ook voldoende voedsel bieden voor de rupsen.  

Iedere vlindersoort legt haar eitjes weer op een andere manier. Het oranjetipje legt maar 1 eitje per plant, de dagpauwoog legt tot wel 300 eitjes bij elkaar en het landkaartje maakt kralenkettinkjes van eitjes onderaan het blad van brandnetel, de waardplant. Er zijn ook soorten waarvan de vrouwtjes de eieren rondstrooien boven verschillende planten (de vegetatie); de rupsen moeten dan zelf op zoek gaan naar de geschikte waardplant. Meestal zijn dit soorten waarvan de rupsen van verschillende soorten planten kunnen leven.  

Ei-afzettend vrouwtje, foto: Marian Schut, Loenen, 21 september 2014

Fotograaf: Marian Schut, ei-afzettend vrouwtje

Eitjes van de wapendrager, foto: Henk Bosma

Rupsen en waardplanten

Vlinders planten zich voort door eieren af te zetten, waaruit later de rupsen tevoorschijn komen. De rups is een soort ‘eetmachine’: in dit stadium wordt gezorgd voor voldoende energie en gewicht om uit een kleine pop een vlinder te laten voortkomen. Over het algemeen eten de rupsen van de bladeren van de waardplant. Er zijn ook soorten die eten van de bloemen of de vruchten en sommige rupsen boren zich zelfs naar binnen in de stengel of in de wortel.  

De rups van de ligusterpijlstaar, foto Jurriën van Deijk, Larenstein Velp, 27 september 2011

De rups groeit en groeit, en moet regelmatig vervellen omdat de huid niet meegroeit. Voordat de rups uit de oude, te klein geworden huid barst, is daaronder al een nieuwe huid gemaakt die na de vervelling uithardt. 

Rupsen kunnen gedurende het hele jaar en op allerlei plaatsen worden aangetroffen. Veel vlindersoorten zijn als rups aanwezig tussen april en september. Sommige soorten kunnen gemakkelijk gevonden worden in de tuin, parken of wegbermen. Ook veel tuinplanten worden door rupsen als voedsel gebruikt, zoals bijvoorbeeld kruisbloemigen, liguster, klimop en geraniums. Ook hoekjes met ‘onkruid’, zoals brandnetel of haagwinde, zijn geschikt voor rupsen. 

Verpopping

Binnenin de pop wordt de rups omgebouwd in een vlinder. Hoe dit precies gaat is nog niet bekend, maar zeker is dat bijna alle lichaamsdelen van de rups worden afgebroken. Uit deze stoffen wordt de vlinder opgebouwd.

Bij de laatste vervelling verandert de rups in een pop, dit noemen we verpoppen. Veel rupsen verlaten de waardplant om zich in de grond of in de strooisellaag (bijvoorbeeld tussen bladeren) te verpoppen. Er zijn ook soorten die zichzelf vasthechten aan de waardplant; dit kan op verschillende manieren. Sommige soorten spinnen een zijdeachtige cocon, vaak tussen bladeren of achter schors. Zo’n cocon zit om de echte pop heen. Er zijn ook soorten die zich binnenin de waardplant verpoppen, altijd dicht bij een uitkruipgat dat van tevoren door de rups gemaakt is. 

Daar stroopt hij zijn laatste rupshuidje van zich af. Daaronder zit de pophuid. Het lijkt alsof de pop dood is. Hij hangt aan de stengel en beweegt zich niet. Maar poppen kunnen wel degelijk een teken van leven geven; als je ze aanraakt gaan ze met hun achterlijfje bewegen en sommige maken een ratelend geluid.

Fotograaf: Henk Bosma, 23 augustus 2010

Pop van het landkaartje, foto: Henk Bosma, 23 augustus 2010

Metamorfose

Binnenin de pop vindt de metamorfose plaats van de rups naar het totaal andere uiterlijk van de vlinder. Veel onderdelen van de rups worden afgebroken en er ontstaat een soort van pap. Vervolgens gaat, onder invloed van hormonen, de gedaanteverwisseling van start. Uit alle onderdelen van de rups wordt uiteindelijk een vlinder opgebouwd. Hoelang dit duurt hangt af van de soort: van enkele weken tot enkele maanden. Er zijn ook soorten die twee jaar of nog langer pop zijn. 

Tenslotte barst de pop open en kruipt de vlinder naar buiten. De vleugels zijn dan nat en opgevouwen en de vlinder kan nog niet vliegen. Vanuit het lijf wordt bloedvloeistof (haemolymfe) in de vleugels gepompt, zodat de vleugels de juiste vorm krijgen. De vlinder kan tijdens dit proces niet vliegen en is dus erg kwetsbaar. Zodra de vleugels opgepompt en gehard zijn kan de vlinder vliegen en op zoek gaan naar voedsel en een partner. 

De vlinder

De levensduur van de vlinder varieert van enkele dagen tot twee of drie weken, maar de soorten die als vlinder overwinteren kunnen zelfs een aantal maanden tot bijna een jaar leven! Het belangrijkste doel in het leven van een vlinder is zich voortplanten. Na de metamorfose gaan ze dus opzoek naar een partner om mee te paren, zodat de cyclus weer van voor af aan begint. En van elke honderd eieren die een vlinder legt vinden uiteindelijk tussen de 95 en 99 individuen de dood, voordat ze aan paren en ei afzetten toekomen. Maar de overige 1 tot 5 vlinders overleeft: voldoende om de volgende generatie veilig te stellen. 

Koolwitjes in de klas

Met je klas ervaren hoe de levenscyclus van een koolwitje gaat? Bestel ons pakket Koolwitjes in de klas!

Koolwitjes in de klas

Gerelateerd

Habitat vlinders