Vliegtijd & gedrag
Verspreiding in Nederland
Trends
Levenscyclus
Blauwe glazenmaker
Gewoonlijk duurt de levenscyclus twee jaar. De eerste winter als ei, de tweede winter als larve en het uitsluipen in de maanden juli en augustus. In ondiepe wateren en warme zomers kan een larve echter al voor de winter volgroeid zijn en nog diezelfde zomer uitsluipen.De rijpingsduur van de imago is drie tot zes weken, en de levensduur van de imago acht tot tien weken.
Herkenning
Kenmerken
Lengte: 67-76 mm. Fors gebouwde glazenmaker. Achterlijf donker met mozaïektekening van licht gekleurde vlekken. Veel minder blauw dan de naam doet vermoeden. Zijkant borststuk grasgroen met dikke zwarte naadstrepen. Schouderstrepen verbreed tot brede groene vlakken. De lichte vlekken op achterlijfsegmenten 8-10 zijn groot en ‘samengevloeid’, niet meer herkenbaar als gepaarde vlekken. Deze contrasterende lichte punt van het achterlijf wordt wel ‘lampionnetje’ genoemd. Segment 2 met brede groene spijkervormige tekening. Mannetje: Ogen aan bovenkant blauw. Vlekken aan zijkant van achterlijf en gehele lampionnetje blauw. Overige lichte vlekken op het achterlijf meestal grasgroen, maar soms ook blauw. Vrouwtje: Alle lichte delen aanvankelijk geel, later groen. Ogen aan bovenkant bruin. Mannetje: top van bovenste achterlijfsaanhangsels met naar beneden gerichte punt.
Gelijkende soorten
Gelijkende soorten: Met name de vrouwtjes kunnen verward worden met groene glazenmaker en eventueel gewone bronlibel. Meer over gelijkende soorten: Blauwe glazenmakers zijn van alle andere Nederlandse glazenmakers te onderscheiden door het ‘lampionnetje’ aan het achterlijf. Toch worden blauwe glazenmakers regelmatig gedetermineerd als groene glazenmaker, vanwege de groene achterlijfsvlekken van zowel de mannetjes als de vrouwtjes. Uitgekleurde mannetjes groene glazenmaker hebben echter blauwe achterlijfsvlekken, met kleine bleekgele streepjes en alleen wat groen aan de basis. Mannetjes blauwe glazenmaker hebben meestal zowel blauwe als groene vlekjes op het achterlijf, hoewel ook exemplaren voorkomen met alleen blauwe vlekjes. De ogen van mannetjes groene glazenmaker zijn blauwer dan de ogen van blauwe glazenmaker. De zijkant van het borststuk van blauwe glazenmaker heeft dikke zwarte lijnen, die bij groene glazenmaker ontbreken. Vrouwtjes groene glazenmaker hebben, behalve het ‘lampionnetje’ en de genoemde borststuktekening, een andere tekening op het tweede achterlijfssegment. De trage, zoekende vlucht van blauwe glazenmakers lijkt op die van patrouillerende gewone bronlibellen. Vrouwtjes blauwe glazenmaker die boven een beekje vliegen worden daarom wel eens voor een gewone bronlibel aangezien.
Uiterlijk van de larve
Lengte 34-38 mm. Groot en slank met opvallend lang vangmasker.
Foto's
Larve
Libel
Habitat
Verspreiding
Vliegtijd en gedrag
Van eind mei tot eind oktober, met een piek van eind juli tot half september. Jagende en patrouillerende blauwe glazenmakers vliegen in een rustig tempo laag over de grond, op plaatsen met veel halfschaduw (bijvoorbeeld bospaden en tuinen). Ze zoeken hun omgeving minutieus af en komen daarbij vaak opvallend dicht in de buurt van mensen en bebouwing. Door dit gedrag komen blauwe glazenmakers nogal eens binnenhuis achter het vensterglas terecht, of worden ze gevangen door huiskatten.
Mobiliteit
Mobiele soort, die nieuwe voortplantingsbiotopen snel weet te vinden.
In Nederland
Ja
Regionaal
De blauwe glazenmaker komt in heel Nederland voor, maar is schaars in bosloze gebieden, zoals de polders van Noord-Holland en de open kleigebieden van Friesland en Groningen. Op de hoge zandgronden zijn de dichtheden het grootst.
Europa
Algemeen in Midden-, West- en Noordoost-Europa. Schaars in Zuidoost-Europa en het Iberisch Schiereiland. Ontbreekt in de noordelijke helft van Scandinavië, de zuidelijke Balkan en Ierland.
Mondiaal
Oostelijk tot in de Oeral, zuidelijk tot Noord-Afrika (zeer schaars).