Brabantse schraallandfauna laat zich niet in één beheertype vangen

De teloorgang van droge schraallandvegetaties in Nederland is goed beschreven, maar van de schraallandfauna is weinig bekend. Voor de provincie Noord-Brabant zijn nu antwoorden gezocht op basale vragen als: Welke soorten zijn aan schraallanden gebonden? Waar komen deze nog voor? Dit heeft geresulteerd in adviezen voor betere bescherming en herstel.

Insecten stonden in het onderzoek centraal omdat deze groep veel karakteristieke, specialistische en daardoor ook gevoelige soorten omvat. Voor Noord-Brabant leverde dit een lijst van 95 schraallandsoorten op, vooral dag- en nachtvlinders, bijen, wespen, mieren, zweefvliegen en kevers. Exclusief voorkomen in droog schraalland beheertype N11.01, bleek uitzonderlijk. In het huidige landschap zijn veel soorten juist afhankelijk van combinaties van beheertypen of elementen daaruit.

Net als bij de flora zijn de meeste schraallandinsecten achteruitgegaan of verdwenen, met uitzondering van een select groepje dat lijkt te profiteren van klimaatverandering. Deze achteruitgang raakt inmiddels ook minder kritische soorten, die tot voor kort algemeen ook in allerlei schrale randen en overhoekjes buiten natuurkernen voorkwamen.

Deels andere gevoeligheden dan flora

Net als de flora is de insectenfauna gevoelig voor ontginning, intensief landgebruik, verzuring, vermesting en versnippering. Daarnaast zijn er enkele ontwikkelingen die voor de insectenfauna extra problematisch zijn: 

Kerngebieden niet beperkt tot natuurterreinen

Op basis van verspreidingsgegevens, habitatvoorkeur en terreingegevens zijn 43 Brabantse kerngebieden voor schraallandfauna onderscheiden. Daarbij valt op dat er ook kansen liggen in landschapstypen waar je dit wellicht niet direct verwacht. Veel fauna-relictpopulaties blijken voor te komen op plekken die floristisch niet aan de eisen voldoen voor beheertype N11.01.

In feite kunnen er zich in alle zonnige, schraalzandige locaties kansen voordoen, dus ook op floristisch matig ontwikkelde locaties en in onnatuurlijke terreinen waar natuurwaarde hooguit een nevendoel is. Voorbeelden zijn zandwegen, bermen, braakterreinen, dijken, geluidswallen, golfterreinen, natuurbegraafplaatsen en spoorwegemplacementen. Op zulke plekken zijn momenteel nog populaties van allerlei kritische en in Noord-Brabant uiterst zeldzame schraallandsoorten te vinden. Door hun landschappelijke ligging kunnen deze plekken bovendien van belang zijn als stapsteen bij de dispersie van schraallandsoorten.

Adviezen voor behoud en herstel

Voor duurzaam behoud is de aanpak van stikstofdepositie en klimaatverandering uiteraard onvermijdelijk. Op korte termijn valt daarnaast te werken aan kwaliteit, stabiliteit en omvang van waardevolle leefgebiedjes. Voor de middellange termijn kan via beleid gezorgd worden voor meer kennisontwikkeling over schraallandfauna (voorkomen, levensbehoeften) en voor stimulering en facilitering van goed beheer. Dit goede beheer overlapt voor een belangrijk deel met dat van de vegetatie. de fauna heeft echter behoefte aan enkele aanvullende zaken:

Meer informatie

Tekst: Ivo Raemakers en Tim Faasen, Ecologica; Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting; Menno Reemer, EIS Kenniscentrum Insecten
Beeld: Tim Faasen

Sed posuere consectetur est at lobortis. Nullam id dolor id nibh ultricies vehicula ut id elit. Duis mollis, est non commodo luctus, nisi erat porttitor ligula, eget lacinia odio sem nec elit. Maecenas sed diam eget risus varius blandit sit amet non magna. Duis mollis, est non commodo luctus, nisi erat porttitor ligula, eget lacinia odio sem nec elit.

Doe mee!