Kampina is een natuurgebied in Noord-Brabant en bestaat voor een groot deel uit heidevelden, waarin verspreid over het natuurgebied ook enkele vennen liggen. Vochtige en droge heide, bossen, graslanden, vennen en de Beerze, een prachtige beek, maken Kampina tot een zeer vlinder- en libellenrijk gebied.
Rond 1400 was de Kampina een grote zandverstuiving, te vergelijken met de Loonse en Drunense Duinen. De bewoners van het gebied hadden alle bomen gekapt, waardoor de onderliggende zandlaag ging stuiven. Het gebied groeide in de loop van de tijd weer dicht met heide, waarop de boeren uit de omgeving eeuwenlang hun schapen en ander vee lieten grazen. Om de heide te behouden, laat Natuurmonumenten, die het gebied beheert, er nu kuddes runderen en paarden grazen. Deze grazers zorgen ervoor dat jonge boompjes en grassen geen kans krijgen om de heide te verdringen.
In het oosten van Kampina liggen vooral gemengde bossen. Deze bossen zijn erg open en tussen de bomen zijn weer veel vennetjes te vinden. Door de openheid zijn de bossen erg vlinderrijk en kun je hier zeldzame vlinders vinden, zoals de grote weerschijnvlinder en de kleine ijsvogelvlinder. In het zuiden van Kampina vind je de beekdalen, met aanliggende blauwgraslanden en vochtige heidevelden. In de zomer, als alles in bloei staat en er overal vlinders en libellen te zien zijn, is een wandeling door het gebied prachtig en een ideale manier om even lekker te ontspannen.
Zeldzame vlinders in dit gebied

Eén van de bijzonderheden in Kampina is het gentiaanblauwtje. Het gentiaanblauwtje gaat overal in Nederland sterk achteruit en ook in de Kampina zien we er nu veel minder dan een jaar of twintig geleden, maar hij is er nog wel. Het is een soort die houdt van de vochtige heide. De eitjes worden afgezet op klokjesgentiaan, een steeds zeldzamer wordende plant, waarvan de rupsen het vruchtbeginsel eten. Hierna laten de rupsen zich vallen en meenemen door de moerassteekmier of bossteekmier. De rups verblijft van september tot de volgende zomer in het mierennest en verpopt daar ook. Na de verpopping moet de vlinder zorgen dat hij zo snel mogelijk wegkomt uit het mierennest, anders overleeft hij het niet. Het gentiaanblauwtje vliegt vanaf half juni tot eind augustus.
Foto: Henk Bosma
Het bont dikkopje is een zeldzame soort die te vinden is in natte ruigten en graslanden in of nabij bossen. In Midden- en Oost-Brabant en het oosten van de Achterhoek komt hij nog het meest voor.

Foto: Kars Veling

De grote weerschijnvlinder is een zeldzame standvlinder, die nog maar weinig voorkomt in Nederland. Deze vlinder geeft de voorkeur aan vochtige loofbossen.
Foto: Sjors Gitmans
Bijzondere libellen in dit gebied
De Kampina is een geweldig libellengebied. De aller blauwste waterjuffer van Nederland is een typische soort van de hoge zandgronden. Deze juffer: de azuurwaterjuffer, heeft een onmiskenbare azuurblauwe kleur en komt in groten getale voor in de Kampina. Er is nog een aantal andere algemene blauwe juffers, dus bij twijfel kan je een azuurwaterjuffer ook herkennen aan de U-vormige zwarte tekening op het achterlijfje. Tussen mei en augustus heb je grote kans om de azuurwaterjuffer in de Kampina te zien.

Foto: Kars Veling

De blauwe breedscheenjuffer is ook echt een typische soort van de hoge zandgronden, zoals de Kampina. De blauwe breedscheenjuffer is een stuk fletser gekleurd in vergelijking met de azuurwaterjuffer. Zoals de naam al doet vermoeden heeft de blauwe breedscheenjuffer verbrede schenen, die zeker bij de mannetjes duidelijk te zien zijn. Deze juffer vliegt van mei tot september.
Foto: Henk Bosma