Goed jaar pimpernelblauwtjes

Na een lange koude lente begon in de loop van juni eindelijk de zomer, en op 4 juli werd het eerste pimpernelblauwtje van dat jaar welkom geheten. Op 7 juli, zo’n drie weken later dan normaal werd de eerste gezien in de route van het Landelijk Meetnet Dagvlinders. Eindelijk!

Gelukkig liepen de aantallen getelde vlinders snel verder op. Na het topjaar in 2010 was de enige grote populatie van deze vlinder in Nederland in 2011 flink in aantal afgenomen en had zich in 2012 maar matig hersteld. Kennelijk hadden de mierennesten een flinke klap gehad als gevolg van de vele rupsen die in 2010 in de nesten moesten worden groot gebracht.

De kleine rupsen leven daar van de mierenlarven. Iedere rups heeft ongeveer 250 mierenlarven nodig om tot vlinder door te kunnen ontwikkelen. De nesten van de moerassteekmier zijn doorgaans klein en hebben maar enkele honderden werksters en larven. Als zo’n nest een ongenode gast binnen krijgt, kan dat grote schade tot gevolg hebben. Dat merken ook de rupsen: velen zullen het door gebrek aan voedsel niet halen en tijdens de lange winter onder de grond verhongeren. In het volgende jaar zijn er dan weinig vlinders, die weinig rupsen produceren, die dan echter wel een grotere overlevingskans hebben. Zo kan de populatie van de vlinder weer herstellen. Vanaf 2010 waren twee jaren nodig om de aantallen van het blauwtje weer goed te laten toenemen. In de afgelopen zomer begon de vliegtijd van de pimpernelblauwtjes laat, maar was toch niet korter dan normaal. Op 3 september telde Henk Vennix de laatste twee blauwtjes, 58 dagen na de allereerste.

 

Sed posuere consectetur est at lobortis. Nullam id dolor id nibh ultricies vehicula ut id elit. Duis mollis, est non commodo luctus, nisi erat porttitor ligula, eget lacinia odio sem nec elit. Maecenas sed diam eget risus varius blandit sit amet non magna. Duis mollis, est non commodo luctus, nisi erat porttitor ligula, eget lacinia odio sem nec elit.

Doe mee!