Bandheidelibel

Sympetrum pedemontanum

Vliegtijd & gedrag

Bandheidelibel

Verspreiding in Nederland

Bandheidelibel

Trends

Levenscyclus

Bandheidelibel

De bandheidelibel heeft een eenjarige levenscyclus en overwintert als ei. De eieren komen in het voorjaar uit, waarna de larven zich snel ontwikkelen. Uitsluipen vindt plaats vanaf half juni tot begin september, met een piek in eind juli en begin augustus. Het uitsluipen gebeurt soms sterk geconcentreerd, waardoor tijdelijk een grote hoeveelheid verse imago’s rond het water aanwezig kan zijn. De larvenhuidjes zijn vaak met bodemmateriaal besmeurd en slechts enkele centimeters hoog en diep verborgen in de oever vegetatie te vinden. De eieren zijn lang-ovaal, 0,54-0,57 mm lang en 0,36-0,44 mm breed (Münchberg, 1938); ze zijn aanvankelijk geelachtig wit, later meer bruinachtig.

Herkenning

Kenmerken

Lengte: 28-35 mm. Kleine heidelibel met onmiskenbare vleugeltekening: in de tophelft van iedere vleugel loopt een donkerbruine dwarsband. In Noordwest-Europa komen geen andere libellen voor met een vergelijkbare vleugeltekening. Pterostigma’s groot. De poten zijn geheel zwart. Mannetje: achterlijf elliptisch verbreed; breedste punt ongeveer ter hoogte van segment 7. Uitgekleurde mannetjes krijgen een dieprood achterlijf en rode pterostigma’s. Jonge mannetjes lijken qua lichaamskleur op vrouwtjes. Vrouwtje: achterlijf geel, later bruin. Onderzijde van het achterlijf meestal zwart, vaak in zijaanzicht nog zichtbaar als een zwarte streep. Pterostigma’s opvallend crèmekleurig. De vorm van de hamulus (mannetjes) en legschede (vrouwtjes) kan uitsluitsel geven bij het determineren van heidelibellen. Het dier moet hiervoor echter worden gevangen en met een loep worden bekeken.

Gelijkende soorten

Onmiskenbare soort. Lijkt afgezien van vleugeltekening het meest op bloedrode heidelibel. Door de donkere vleugelbanden is de bandheidelibel niet met andere soorten te verwarren. Afgezien van de vleugels lijkt de bandheidelibel op de bloedrode heidelibel, die ook geheel zwarte poten heeft. De pterostigma’s van bloedrode heidelibellen zijn echter kleiner en donkerder. Bij mannetjes bloedrode heidelibel ligt het breedste punt van het achterlijf verder naar achteren.

Uiterlijk van de larve

Lengte: 12-15 mm. Zeer kleine korenbout met sterk ontwikkelde rugdoornen met name op segment 8.De zijdoorn op segment 8 is kort en op segment 9 lang. De larvenhuidjes zijn donkerbruin en weinig variabel van kleur.

Verwarring met andere larven

Verwarring is mogelijk met de Kempense heidelibel. Deze heeft ook sterk ontwikkelde rugdoornen maar de zijdoornen op segment 8 en 9 zijn langer. Alle andere heidelibellen zijn uit te sluiten doordat zij geen of kortere rugdoornen hebben.

Foto's

Verspreiding

Vliegtijd en gedrag

Van half juni tot half oktober, met een vliegpiek van eind juli tot begin september. Jonge imago’s vliegen weg van het water en zijn dan meestal te vinden in ruige graslanden, waar ze ondanks hun gebandeerde vleugels verbluffend weinig opvallen. In de ruige vegetatie jagen ze en overnachten ze. Geslachtsrijpe dieren keren terug naar het water, de mannetjes eerder dan de vrouwtjes. De mannetjes vliegen door de oevervegetatie op zoek naar vrouwtjes en gaan daarbij vaak zitten. Ze gedragen zich niet territoriaal. De eitjes worden in vlucht aan het wateroppervlak afgestreken, op plaatsen met veel waterplanten. Aanvankelijk gebeurt dit door het vrouwtje en mannetje samen in tandemhouding, maar al snel gaat het vrouwtje solitair verder.

Mobiliteit

Mobiele soort die snel kan profiteren van nieuwe geschikte omstandigheden. Zwervers worden regelmatig waargenomen.

In Nederland

Ja

Regionaal

De meeste waarnemingen komen uit de Kempen, Midden-Limburg, Salland en Zuid-Drenthe. De laatste jaren duikt de soort echter op steeds meer plaatsen op, zoals de Veluwe, in Zuid-Holland, Flevoland, Friesland en Groningen.

Europa

Oostelijke soort. Westelijke grens van het verspreidingsgebied door Frankrijk, België en Nederland, noordelijk tot aan de Oostzee, zuidelijk tot en met de Alpen. Verder komen geïsoleerde populaties voor in Spanje, Roemenië en de Balkan.

Mondiaal

Oostelijk tot in Japan.

Habitat

Zwakstromende en stilstaande wateren die volledig in de zon liggen en meestal een goed ontwikkelde, maar open vegetatie hebben. Dit kunnen beekjes zijn, of sloten, kwelmoerassen, plasjes, enz. Er is vrijwel altijd kwelwater aanwezig. De voortplantingsplekken hebben vaak een pionierkarakter: de vegetatie bevindt zich in een vroeg successiestadium en periodes met droogval komen voor.

Waardplant

Beek

Heideven

Kwelstroompje

Pionier

Plas

Sloot

Ven

Weidebeek

Benaming

  • Engelse naam Banded Darter
  • Duitse naam Gebänderte Heidelibelle
  • Franse naam Sympétrum du Piémont

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam

Toelichting wetenschappelijke naam
(Gr.) sym-piezeinsamengedrukt, etrononderlichaam; duidt op het smalle achterlijf in vergelijking tot korenbouten (Libellula) en oeverlibellen (Orthetrum); onjuist is de verklaring van Robert (1959), dat de naam duidt op de gewoonte om op stenen te zitten (Gr.) petrossteen (L.) uit Pedemontium (het huidige Piémont in Noordwest-Italië), alwaar Sympetrum pedemontanum ontdekt werd; de gebiedsnaam is een samentrekking van ad pedes montium (aan de voeten van de bergen)

Auteursnaam en jaartal
(Allioni, 1766)

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden