Vliegtijd & gedrag
Verspreiding in Nederland
Trends
Levenscyclus
Dwergjuffer
Larven overwinteren een of twee keer (is niet goed bekend). Uitsluipen gebeurt in Midden-Europa van midden mei tot eind juli, met een zwaartepunt in de tweede helft in juni.
Herkenning
Kenmerken
Lengte: 24-26 mm. Minuscule soort, de kleinste libel van Europa. Lichaam niet alleen kort, maar ook zeer dun. Vleugels naar verhouding kort. Achterlijf en borststukrug grotendeels metaalglimmend groen. Schouderstrepen meestal gereduceerd of afwezig. Bleke poten. Pterostigma’s eerst wit, later lichtgrijs. Achteroogsvlekken samengevloeid tot een gebogen streepje. Mannetje: achterlijfsegment 10 blauw. Segmenten 8 en 9 ook grotendeels blauw, maar aan de zijkant van deze segmenten loop het metaalgroen van de rest van het achterlijf in een wigvorm door (zijaanzicht). Ogen aanvankelijk grijsblauw, later diepblauw. Vrouwtje: jonge vrouwtjes zijn getekend zoals mannetjes, maar altijd herkenbaar door de aanwezigheid van een legapparaat. Bij oudere vrouwtjes worden de blauwe delen echter oranjebruin. Mannetje: bovenste achterlijfsaanhangelen als stompe, afgeronde uitstulpingen. Onderste achterlijfsaanhangsels vrijwel niet zichtbaar.
Gelijkende soorten
Gelijkende soorten: Geen. Hooguit oranje vrouwtjes van de tengere grasjuffer. De metaalgroene kleur en blauwe tekening doen denken aan pantserjuffers, die echter veel groter zijn. Meer over gelijkende soorten: Door formaat niet te verwassen met andere soorten. De glimmend groen met blauwe mannetjes lijken doen qua kleur een beetje denken aan de tengere pantserjuffer, maar daar houdt de gelijkenis dan ook wel mee op. Soms worden jonge vrouwtjes van de tengere grasjuffer voor dwergjuffers aangezien. Vrouwtjes dwergjuffer zijn echter nóg kleiner en welbeschouwd anders getekend. Het felle oranje van jonge vrouwtjes tengere grasjuffer is lichtbruin bij vrouwtjes dwergjuffer.
Uiterlijk van de larve
Lengte: 11-14 mm; waarvan de achterlijfaanhangsels, procten, 2-3 mm.Het kleinste larvenhuidje van Europa. De procten zijn afgerond met smalle lichte vlekken aan de randen. Het vangmasker, Prementum, meestal met twee grote borstelharen. Geen borstelharen aanwezig achter de ogen.
Verwarring met andere larven
door de geringe grootte en bijzonder habitatkeuze is er praktisch geen verwarring mogelijk met andere soorten. De kleine Koraaljuffer komt hiervoor nog het meest in aanmerking. Deze soort heeft echter een occiput met scherpe hoeken.
Foto's
Larve
Libel
Habitat
Verspreiding
Vliegtijd en gedrag
In Midden-Europa van midden mei tot eind augustus, met een piek in de periode midden juni tot eind juli.
Mobiliteit
Zeer beperkt. Dwergjuffers zijn zwakke vliegers die zich niet snel buiten de beschutting van de zeggevegetatie wagen.
In Nederland
Ja
Regionaal
Zeer zeldzaam in oost Nederland.
Europa
Noordoostelijke soort. In Midden-Europa en Scandinavië overal uitgestorven of zeer zeldzaam geworden. In Duitsland en Oostenrijk nog enkele fatsoenlijke populaties. Verder in Polen, Baltische Staten, Wit-Rusland en Rusland.
Mondiaal
Oostelijk tot in Japan.