Bedreigd

Gaffellibel

Ophiogomphus cecilia

Vliegtijd & gedrag

Gaffellibel

Verspreiding in Nederland

Gaffellibel

Trends

Levenscyclus

Gaffellibel

De larven overwinteren drie, soms twee of vier keer. Uitsluipen gebeurt vanaf eind mei tot in augustus. De larvenhuidjes zijn doorgaans te vinden op een hoogte van enkele decimeters in verticale houding in de oevervegetatie, op steilranden of op waterbouwkundige kunstwerken zoals brugpijlers. Voor het eierleggen vliegt het wijfje zonder mannetje over rustige gedeelten van een riviertje of beek en tipt met de punt van het achterlijf de eieren in het water af. Eieren zijn ovaal en ca. 0,5 mm lang, met aan één pool een stomp uitsteekseltje.

Herkenning

Kenmerken

Lengte: 50-60 mm. Meestal direct te herkennen aan de grasgroene kleur van kop, ogen, borststuk en begin van het achterlijf. Achterlijf verder zwart met een reeks lange, ingesnoerde en spits toelopende gele vlekken op de rug (bovenaanzicht). Borststuktekening met smalle groene lijnen en een gereduceerde eerste zijnaadstreep. Bij jonge of heel oude individuen is de kenmerkende groene kleur soms niet zichtbaar of onopvallend. Mannetje: duidelijke knotsvormige verbreding aan het einde van het achterlijf (segmenten 7-10). Vrouwtje: vergelijkbaar getekend als mannetje, maar met breder postuur en nauwelijks knotsvormige verbreding van het achterlijf. Mannetje: achterlijfsaanhangselen kort (niet als bij tanglibellen) en bleek. Vrouwtje: achter ieder oog een uitstulping met kleine tandjes.

Gelijkende soorten

Gelijkende soorten: Andere rombouten, vooral plasrombout, beekrombout en kleine tanglibel. Vooral gaffellibellen met weinig groen kunnen bedrieglijk veel op andere soorten lijken. Aan de andere kant krijgen beekrombouten vaak een groenige grondkleur. Meer over gelijkende soorten: Meestal zijn gaffellibellen goed te herkennen aan de grasgroene kleur van kop, borststuk en begin achterlijf. Bij jonge of oude gaffellibellen kan de groene kleur echter (vrijwel) ontbreken. Verwarring komt voor met de plasrombout, die eveneens smalle strepen op het borststuk heeft. Welbeschouwd wijkt de tekening van borststuk en achterlijf echter af. De beekrombout heeft vaak een groengele grondkleur en kan daardoor met de gaffellibel verward worden. De beekrombout heeft echter veel meer zwart op poten, borststuk en achterlijf. Vrouwtjes kleine tanglibel lijken op vrouwtjes gaffellibel, maar hebben een ‘drukke’ borststuktekening van brede zwarte strepen, bredere achterlijfsvlekken en geen groen op kop en borststuk.

Uiterlijk van de larve

Lengte: 27-32 mm.Relatief grote rombout met breed lichaam met goed ontwikkelde rugknobbels. Het derde antenne segment is lang en smal en er is geen zijdoorn aanwezig op segment 6. De uiteinde van de labiale palp is afgerond. Larvenhuidjes zijn variabel van kleur.

Verwarring met andere larven

In Nederland verwarring mogelijk met kleine tanglibel deze heeft een zijdoorn op segment 6. Verder ontbreekt bij het geslacht van de rombouten de rugknobbels, die de gaffellibel wel heeft. Ook de labiale palp heeft bij deze soorten een scherp uiteinde de gaffellibel niet.

Foto's

Verspreiding

Vliegtijd en gedrag

Van eind mei tot in september, maar vooral in juli en augustus. Gaffellibellen die nog niet geslachtsrijp zijn, kunnen ver van het water vandaan vliegen om te fourageren en te rusten. Deze dieren zijn vaak zonnend op de grond, een boomstam of een steen te vinden. Beschutte bosranden en zonnige bospaden zijn favoriet. Geslachtsrijpe mannetjes keren terug naar het water waar ze langs de kant en boven het water patrouilleren. Hierbij gaan ze vaak zitten op een steen, een kaal stukje grond, of een uitstekende tak. Vrouwtjes zetten de eitjes af in open water, in de vorm van eiklompjes die eerst uit het achterlijf worden geperst.

Mobiliteit

Kan behoorlijk ver van het voortplantingswater vandaan vliegen. Daarnaast vindt verspreiding binnen een beek- of riviersysteem waarschijnlijk makkelijk plaats.

In Nederland

Ja

Regionaal

Momenteel alleen in enkele beken in Limburg.

Europa

Midden- en Noordoost-Europa. Verder enkele geïsoleerde populaties in Frankrijk, Italië en Zuidoost-Europa. Niet op het Iberisch Schiereiland, Britse Eilanden, Zweden en Noorwegen. In 2015 voor het eerst in België waargenomen.

Mondiaal

Europa, Centraal-Azië en Rusland. Niet in Afrika.

Habitat

Rivieren en grotere beken.

Waardplant

Beek

Bosbeek

Rivier

Weidebeek

Benaming

  • Engelse naam Green Snaketail
    Green Clubtail
  • Duitse naam Grüne Keiljungfer
  • Franse naam Gomphus serpentin

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam

Toelichting wetenschappelijke naam
(Gr.) ophiosslang met het achtervoegsel gomphus; vermoedelijk afgeleid van de naam (L.) serpentinus (slangachtig), waaronder de gaffellibel destijds bekend stond ceciliameisjesnaam; overgenomen uit het werk van de Fransman E.L. Geoffroy uit 1762 die de soorten niet aanduidde met namen volgens de binominale nomenclatuur van Linnaeus, maar Franse meisjesnamen gebruikte

Auteursnaam en jaartal
(Fourcroy, 1785)

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden