Lantaarntje

Ischnura elegans

Vliegtijd & gedrag

Lantaarntje

Verspreiding in Nederland

Lantaarntje

Trends

Levenscyclus

Lantaarntje

Larven overwinteren een keer. Het uitsluipen gebeurt gedurende een lange periode. In sommige jaren begint het al in eind april en gaat het door tot in september. De meeste verse imago’s worden echter gevonden tussen eind mei en eind augustus. De levenscyclus kan soms waarschijnlijk ook binnen een lente en zomer worden afgerond, zodat een tweede generatie optreedt. In andere landen is dit bewezen en in Nederland komt het waarschijnlijk ook voor. Larvenhuidjes weinig variabel van kleur.

Herkenning

Kenmerken

Lengte: 30-34 mm. Achterlijf in bovenaanzicht geheel donker, met segment 8 licht gekleurd (het ‘lantaarntje’). Pterostigma’s tweekleurig: donkere basis, lichte top. Mannetje: lichte delen op borststuk eerst groen, daarna blauw. Kleur van het lantaarntje altijd hemelsblauw (bij uitgekleurde dieren). Vrouwtje: ingewikkelde variatie in de lichtgekleurde delen. De kleur van het borststuk kan groen, blauw, paars, oranje of bruin zijn. Sommige kleurtypen lopen in elkaar over naar gelang het dier ouder wordt. Het ‘lantaarntje’ is bij sommige typen bruin in plaats van blauw en daardoor minder opvallend.

Gelijkende soorten

Gelijkende soorten: Tengere grasjuffer, roodoogjuffers, donkere waterjuffer. Donkere vrouwtjes kunnen met andere waterjuffers verward worden. Meer over gelijkende soorten: Mannetjes tengere grasjuffer hebben een ‘lantaarntje’ dat meer naar achteren is ‘verschoven’: in plaats van heel segment 8 is alleen de top van segment 8 en heel segment 9 blauw gekleurd. Vrouwtjes tengere grasjuffer hebben geen ‘lantaarntje’ en de lichte delen op het lichaam zijn fel oranje, groen of blauw gekleurd. Vrouwtjes lantaarntje hebben wel altijd een ‘lantaarntje’ op segment 8, maar bij donkere exemplaren kan dit moeilijk zichtbaar zijn. De lichte delen zijn in dat geval flets oranje of bruin. Sommige andere juffers kunnen ook een lantaarntje hebben, of iets wat daarop lijkt. Voorbeelden daarvan zijn grote en kleine roodoogjuffer, donkere waterjuffer en donkere exemplaren variabele waterjuffer. Deze soorten zijn echter tenminste aan de basis van het achterlijf licht gekleurd, hebben geen tweekleurige pterostigma’s en hebben verschillende andere kenmerken die lantaarntje uitsluiten.

Uiterlijk van de larve

Lengte: 18 - 21 mm; waarvan de achterlijf aanhangsels, procten, 5-6 mm.De larven zijn vrij klein, met puntige procten, zonder banden. Borstelharen op de carina lateralis zijn groot en op een enkele regelmatige rij.Er is een groot verschil in lengte tussen de doornenrij op de bovenzijde van een proct met die op de onderzijde. Kortste doornenrij van een proct bereikt maximaal een derde van de lengte van de proct.

Verwarring met andere larven

Lijkt het meest op de tengere grasjuffer, maar deze is gemiddeld iets kleiner en de borstelharen op de carina lateralis zijn klein en ingeplant in meerdere onregelmatige rijen.Ook lijkend op variabele waterjuffer, azuurwaterjuffer en de watersnuffel. Bij deze soorten is de doornenrij van een proct minimaal een derde van de lengte van de proct.

Foto's

Verspreiding

Vliegtijd en gedrag

Eind april tot begin oktober. Grootste aantal tussen eind mei en eind augustus. Lantaarntjes zijn meestal langs de waterkant in de oevervegetatie te vinden, soms in grote aantallen. Ook de pas uitgeslopen dieren blijven doorgaans in de nabijheid van het water. Bij bewolkt of zelfs regenachtig weer zijn lantaarntjes vaak de enige libellen die nog rondvliegen tussen de vegetatie. Ei-afzet vindt plaats in allerlei planten. Vaak betreft dit drijvende, dode plantendelen, maar levende en boven het water uitstekende planten worden ook gebruikt. Het vrouwtje zet de eitjes doorgaans solitair af, dit in tegenstelling tot de meeste andere juffers. Soms verdwijnt ze hierbij onder water.

Mobiliteit

Weinig mobiele soort, maar door het algemene voorkomen toch snel in nieuwe geschikte habitats te verwachten.

In Nederland

Ja

Regionaal

Overal zeer algemeen.

Europa

In bijna alle Europese landen. In Scandinavië alleen in het zuiden. In Portugal en een groot deel van Spanje wordt het lantaarntje vervangen door de sterk lijkende Iberische grasjuffer.

Mondiaal

Oostelijk tot en met Japan. Niet in Afrika.

Habitat

Vrijwel alle zoete watertypen, soms ook in brak water. Heeft van alle Nederlandse soorten de minst uitgesproken habitatvoorkeur. Vooral algemeen in voedselrijk, helder water met gevarieerde oevervegetatie. Duidelijk minder algemeen in zure wateren.

Waardplant

Beek

Bosbeek

Bosven

Brak water

Duinplas

Heideven

Hoogveen

Kanaal

Kwelstroompje

Laagveen

Laagveen, petgat

Laagveen, sloot

Pionier

Plas

Poel

Rivier

Sloot

Ven

Vijver/tuin/park

Visvijver

Weidebeek

Benaming

  • Engelse naam Common Bluetail
    Blue-tailed Damselfly
  • Duitse naam Grosse Pechlibelle
  • Franse naam Agrion élégant
  • Oud Nederlandse naam gewoon blauwgatje

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam

Toelichting wetenschappelijke naam
De vrouwtjes komen voor in zes verschillende kleurvormen.

Auteursnaam en jaartal
(Gr.) ischnosdun, mager, urastaart; duidt op het slanke achterlijf (L.) eleganselegant, verfijnd, gracieus, mooi

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden