Vliegtijd & gedrag
Verspreiding in Nederland
Trends
Levenscyclus
Variabele waterjuffer
Een, soms twee jaar. De uitsluippiek ligt in mei en juni. Larvenhuidjes zijn vaak te vinden tot enkele decimeters hoog op planten in de oever of op emerse vegetatie"
Herkenning
Kenmerken
Lengte: 34-38 mm. Lange en vooral slanke waterjuffer, waarvan zowel de mannetjes als vrouwtjes variabel getekend zijn. Mannetje: zeer slank achterlijf. De hoeveelheid blauw op het achterlijf varieert van bijna zo veel als azuurwaterjuffer, tot slechts kleine blauwe vlekjes. Op segment 2 staat meestal een Y-vormige figuur, die met de achterrand van het segment verbonden is. De schouderstrepen zijn meestal onderbroken, in de vorm van een uitroepteken. Vrouwtje: zeer variabel. Vaak vrij veel blauw op het achterlijf, terwijl lichte delen op borststuk meestal groenig zijn. Aan de andere kant van het spectrum staan groene vrouwtjes met een geheel donkere achterlijfsrug. Beste kenmerk is de vorm van het halsschild (zie Detailkenmerken). Halsschild mannetje en vrouwtje identiek: achterrand M-vormig, waardoor drie ongeveer even grote lobben ontstaan.
Gelijkende soorten
Gelijkende soorten: Andere waterjuffers, vooral azuurwaterjuffer. Meer over gelijkende soorten: Door de grote variatie in uiterlijk kunnen variabele waterjuffers sterk op andere soorten lijken. Verwarring met de azuurwaterjuffer komt het meeste voor. Doorgaans hebben mannetjes variabele waterjuffer meer zwart op het achterlijf en onderbroken schouderstrepen. Dit geldt echter niet voor de zeldzame vorm puellaformis, die sterk op de azuurwaterjuffer lijkt. Zekerheid over de determinatie kan dan verkregen worden door te kijken naar de vorm van de achterrand van het halsschild (zowel bij mannetjes als bij vrouwtjes): deze is bij de variabele waterjuffer dieper ingesneden dan bij de azuurwaterjuffer. De mannetjes van andere waterjuffersoorten zijn duidelijk minder lang en slank dan de variabele waterjuffer. De mannetjes van speerwaterjuffer en maanwaterjuffer hebben groen op de onderkant van kop en borststuk, variabele waterjuffers niet. Vrouwtjes variabele waterjuffer zijn het best van andere soorten te onderscheiden aan de hand van de vorm van het halsschild.
Uiterlijk van de larve
Lengte: 17 - 20 mm; waarvan de achterlijfaanhangsels, procten, 5 - 6 mm. Een vrij kleine larve met relatief lange procten vaak met een donkere band op de nodaallijn. Meestal zijn de buikplaten (sternieten) op de eerste drie segmenten van het achterlijf en de achterste buikplaat van de borst (poststernem) donker en gevlekt.
Verwarring met andere larven
Lijkt sterk op azuurwaterjuffer, deze hebben vaak geen band over de nodaallijn, verder ook op watersnuffel en gaffelwaterjuffer. Verschillen zijn moeilijk te zien met het blote oog, verschillen zitten vaak in de stand van de borstelharen op het prementum.
Foto's
Larve
Libel
Verspreiding
Vliegtijd en gedrag
Eind april tot begin september, hoogste dichtheden in eerste helft van juni. Kan met name in laagveenmoerassen massaal voorkomen. Verse imago’s houden zich op in kruidenvegetaties en riet. Eiafzet gebeurt in tandem en vaak groepsgewijs. Meestal worden drijvende waterplanten gebruikt.
Mobiliteit
Beperkt. Slechts af en toe worden zwervers aangetroffen op grotere afstand van geschikte voortplantingshabitat.
In Nederland
Ja
Regionaal
Kan in heel Nederland worden aangetroffen, maar is vooral talrijk op de veengronden (laagveengebieden, veenweidegebieden, enz.).
Europa
Komt in de meeste Europese landen voor. Niet Portugal, nauwelijks in Spanje en niet in Midden- en Noord-Scandinavië. Zeldzaam in de Balkan. Vergeleken met de azuurwaterjuffer is de variabele waterjuffer in Europa veel zeldzamer.
Mondiaal
Oostelijk tot in Siberië. Niet in Afrika.