Vliegtijd & gedrag
Verspreiding in Nederland
Trends
Levenscyclus
Watersnuffel
De larven overwinteren een, soms twee keer. Uitsluipen gebeurt gedurende een lange periode: begin mei tot en met april tot half september. In juni, juli en augustus worden de meeste verse imago’s gezien. Larvenhuidjes zijn vaak lichtbruin en bijna doorzichtig.
Herkenning
Kenmerken
Lengte: 29-36 mm. Kenmerkende borststuktekening: de lichte schouderstreep is minimaal even breed, maar meestal breder dan zwarte schoudernaadstreep die eronder ligt. Bovendien is aan de basis van de tweede zijnaad geen kort streepje aanwezig. Alleen op de eerste zijnaad bevindt zich een dergelijk streepje. Bij andere blauwe juffers zijn beide streepjes aanwezig. Mannetje: blauw, met een relatief beperkte zwarte tekening op het achterlijf. De tekening op de bovenzijde van segment 2 is variabel, maar meestal in de vorm van een paddestoel (of ‘atoombommetje’). De segmenten 3, 4 en 5 hebben zwarte vlakjes bij de achterrand, die ongeveer een kwart van de segmentlengte innemen. Segment 6 is ongeveer voor de helft zwart, segment 7 vrijwel geheel. 8 en 9 zijn geheel blauw. Sporadisch komen mannetjes voor die een uitgebreidere zwarte tekening hebben. Vrouwtje: Achterlijfsegmenten met brede zwarte torpedovormige figuren. De lichte delen van borststuk en achterlijf eenkleurig geel, bruin, groen of blauw. Aan de onderkant van segment 8 steekt een doorntje naar achteren (de vulvaardoorn), die bij waterjuffers van het geslacht Coenagrion ontbreekt.
Gelijkende soorten
Gelijkende soorten: Andere blauwe juffers, vooral azuurwaterjuffer en kanaaljuffer. Meer over gelijkende soorten: Het beste kenmerk om de watersnuffel (mannetjes en vrouwtjes) van andere waterjuffers te onderscheiden is de borststuktekening: brede schouderstreep en daaronder een klein zwart streepje op slechts één van de twee zijnaden. Mannetjes azuurwaterjuffer ogen even blauw als de watersnuffel, maar het blauw is iets lichter en het lichaam is slanker. Verder hebben azuurwaterjuffers dus smallere schouderstrepen en twee kleine zwarte streepjes op de zijkant van het borststuk (op beide zijnaden een streepje). Watersnuffels vertonen soms hetzelfde gedrag als kanaaljuffers: ze vliegen vlak boven het water in een rechte vlucht en gaan vlak boven de waterspiegel op plantenstengels zitten. Wees bij een waarneming van kanaaljuffer dus altijd bedacht op de mogelijkheid van een watersnuffel, ookal lijkt de biotoop ongeschikt voor de laatste. De kanaaljuffer is herkenbaar aan de geheel blauwe ogen (zonder donker kapje), de spitse zwarte figuurtjes op het achterlijf, het korte ‘lantaarntje’ aan de achterlijfspunt en de lange spitse achterlijfsaanhangselen. Ze hebben net als watersnuffels vrij brede schouderstrepen. Vrouwtjes watersnuffel zijn zeer variabele gekleurd en doen daarom vaak aan een andere waterjuffer denken, soms zelfs aan bruine winterjuffer. De borststuktekening is het beste kenmerk om te bepalen of het een watersnuffel is of niet.
Uiterlijk van de larve
Lengte: 20 - 25 mm; waarvan de achterlijf aanhangsels, procten, 6-7 mm.De larven zijn vrij klein, met afgeronde procten, vaak met donkere banden (max. drie) ter hoogte van de nodaallijn. Deze nodaallijn is zonder een duidelijke bocht richting de basis van de proct en hooguit licht S-vormig gebogen.
Verwarring met andere larven
Lijkt op de azuurwaterjuffer en de variabele waterjuffer. Bij deze soorten loopt de nodaallijn met een duidelijk bocht richting de basale zijde van de proct. Onder vergroting is ook te zien dat deze soorten een kleine doorn hebben aan de basis van de voorste borstelhaar op de labiale palp. Ook gelijkend is de gaffelwaterjuffer maar ook hier is onder vergroting te zien dat de afstand tussen de buitenste borstelhaar op het prementum en de buitenrand kleiner is.
Foto's
Larve
Libel
Habitat
Verspreiding
Vliegtijd en gedrag
Lange vliegtijd: begin mei tot in oktober. Hoogste aantallen in juni, juli en augustus. Mannetjes vliegen in een rechte lijn laag over het water (‘snuffelen’) en gaan regelmatig zitten op uit het water stekende planten. Jonge imago’s zijn vaak te vinden in bosranden en heidevelden.
Mobiliteit
Jonge imago’s zwerven ver uit en zijn goed in staat om nieuwe geschikte plaatsen te koloniseren.
In Nederland
Ja
Regionaal
Overal in Nederland aan te treffen. Schaars in het noorden van Noord-Holland (uitgezonderd duinen), het noordoosten van Friesland en het noorden van Groningen.
Europa
Komt voor in heel Europa, van de Middellandse Zee tot boven de poolcirkel.
Mondiaal
Oostelijk tot in Mongolië en geheel Siberië. In Afrika alleen in Marokko.