Vliegtijd & gedrag
Verspreiding in Nederland
Trends
Levenscyclus
Bosbeekjuffer
Eieren komen voor de winter uit. De larven overwinteren soms een, maar meestal twee keer. Uitsluipen gebeurt van begin mei tot in augustus; voornamelijk eind mei en juni. Mede door hun leefomgeving zijn de huidjes moeilijk te vinden.
Herkenning
Kenmerken
Lengte: 45-49 mm. Forse juffers met zeer brede vleugels en dicht netwerk van vleugeladers. Mannetjes: blauw metaalglanzend lichaam. Vleugels vrijwel geheel zwart met blauwe glans. Alleen de uiterste top en uiterste basis van de vleugels zijn lichter getint. Geen pterostigma's. De onderkant van de achterlijfspunt is roodbruin gekleurd. Vrouwtjes: groen tot bruin metaalglanzend lichaam. Vleugels egaal van kleur, groenbruin tot bruin getint. Wit pterostigma, waarin vleugeladers doorlopen ('pseudopterostigma').
Gelijkende soorten
Gelijkende soorten: Weidebeekjuffer Meer over gelijkende soorten: Mannetjes van de weidebeekjuffer hebben iets minder bredere vleugels, die voor een kleiner percentage donker gekleurd zijn. Dit verschil is alleen goed zichtbaar bij zittende dieren! De onderkant van de achterlijfspunt is vuilwit. Vrouwtjes van de weidebeekjuffer hebben eveneens minder brede vleugels, die meestal minder bruin getint zijn. Het pseudopterostigma zit vergeleken met bosbeekjuffer iets dichter bij de vleugeltop.
Uiterlijk van de larve
Lengte 23-34 mm, waarvan procten 6 - 11 mm. Het prementum heeft, voor beekjuffers, een karakteristieke ruitvormige opening. Larvehuidjes zijn variabel van kleur. door aangekoekt bodemmateriaal is vaak de hoofdader in de procten moeilijk te onderscheiden.
Verwarring met andere larven
Weidebeekjuffer, deze is gemiddeld groter. De weidebeekjuffer heeft een onduidelijke vlakke bult tussen de ogen en de bulten aan de zijkanten van de achterhoofdsplaat (plaat achter de ogen, ook wel occiput) zijn zwak ontwikkeld en nooit spits.De ruit in het prementum, bij de bosbeekjuffer, is meestal halsvormig versmald en bij de weidebeekjuffer meestal niet.
Foto's
Larve
Libel
Habitat
Verspreiding
Vliegtijd en gedrag
Begin mei tot in september, hoogste dichtheden in juni en juli. Mannetjes bezetten uitkijkplaatsen in de oevervegetatie, op plaatsen waar zon door het bladerdak valt. Andere mannetjes worden verjaagd, soms pas na een minutenlang schijngevecht in de lucht. Vrouwtjes worden direct in een baltsvlucht achtervolgd. Eitjes worden onder water in planten afgezet.
In Nederland
Ja
Regionaal
Recente verspreiding is beperkt tot Noord-Brabant, Limburg, de Achterhoek (Slinge) en Twente (Dinkel). Kwam vroeger ook voor langs de randen van de Veluwe.
Europa
Komt voor in een groot deel van Europa. In sommige regio’s algemeen.
Mondiaal
Europa en aangrenzend Azië, tot aan de Oeral. Komt ook voor in Noord-Marokko.