Vliegtijd & gedrag
Verspreiding in Nederland
Trends
Levenscyclus
Bronslibel
De larven overwinteren twee of drie keer alvorens uit te sluipen. Uitsluipen gebeurt vooral van eind mei tot half juni. De huidjes kunnen gevonden worden op stenen, boomwortels, oevervegetatie en steilranden, tot enkele meters van het water.
Herkenning
Kenmerken
Lengte: 47-54 mm. Zeer slanke soort. Achterlijf donker metaalglimmend groen, met op de rug een reeks langwerpige gele vlekken. Borststuk metaalgroen met gouden glans. Ogen eerst dofbruin, later felgroen glimmend, sterk contrasterend met het donkere achterlijf. Voorhoofd zonder gele tekening. Mannetje: achterlijf zeer slank, echter zonder duidelijke insnoering ter hoogte van segment 3. Een knotsvormige verbreding ver achteraan het achterlijf, breedste punt ter hoogte van segment 8. Bovenop segment 10 staat een klein, gelig kammetje (niet zichtbaar in vlucht). Vrouwtje: achterlijf minder slank dan mannetje, maar slanker dan bij andere glanslibellen. Geen duidelijke knotsvormige verbreding. Vleugels vrij uitgebreid oranje getint.
Gelijkende soorten
Gelijkende soorten: Eventueel andere glanslibellen, inclusief smaragdlibel. Meer over gelijkende soorten: De bronslibel is de enige glanslibel met een keten van gele vlekken op het midden van de achterlijfsrug; gevlekte glanslibel heeft vlekkenparen aan de zijkant van de segmenten. Verder is de bronslibel slanker dan alle andere glanslibellen. De knotsvormige verbreding van het achterlijf van de mannetjes ligt nog verder bij het uiteinde van het achterlijf dan bij de smaragdlibel. De bronslibel komt voor bij stromend water, waar verder doorgaans alleen de metaalglanslibel verwacht kan worden. Al met al is de bronslibel een onmiskenbare soort.
Uiterlijk van de larve
Lengte: 19 - 22 mm. Opvallende kleine en behaarde larve waarbij de haren op de rug op doornen kunnen lijken. Het heeft geen rugdoornen. Op segment 8 en 9 zijn er wel zijdoornen aanwezig.
Verwarring met andere larven
Uiterlijk lijken de huidjes van de hoogveenglanslibel en de taigaglanslibel op die van de bronslibel echter zij komen in een ander habitat voor waardoor verwarring praktisch niet niet mogelijk is. Verder kan er ook verwarring optreden met de oeverlibellen soorten van de familie van de korenbouten. Duidelijk onderscheid tussen de glanslibellen en de korenbouten is dat de glanslibellen op het prementum een duidelijke middengleuf hebben, de korenbouten hebben dat niet.
Foto's
Larve
Libel
Habitat
Verspreiding
Vliegtijd en gedrag
Eind mei tot en met eind augustus, met een piek in juli. Mannetjes patrouilleren laag boven het water langs de oever, op plaatsen waar bomen of struiken staan. Ze hangen daarbij regelmatig stil in de lucht. Andere mannetjes worden verjaagd, terwijl passerende vrouwtjes direct worden gegrepen voor de paring. Vrouwtjes gedragen zich onopvallend, maar soms zijn ze tijdens de ei-afzet te observeren. Eitjes worden vlak langs de oever in het water afgezet, vaak op plaatsen met kaal gespoelde boomwortels. Jonge imago´s worden jagend waargenomen op beschutte, vaak bosrijke plaatsen.
Mobiliteit
Goed in staat om te zwerven. Mogelijk kan de soort Nederland bereiken, vanuit populaties in België, Luxemburg, Duitsland, of Frankrijk.
In Nederland
Ja
Regionaal
Recent niet in Nederland.
Europa
Zuidwest-Europese soort: Frankrijk, Spanje, Portugal, Zwitserland en Italië. Lokaal in België en op de grens van Luxemburg en Duitsland.
Mondiaal
Behalve in Zuidwest-Europa ook lokaal in Marokko. Verder nergens ter wereld.