Vliegtijd & gedrag
Verspreiding
Levenscyclus
Gewone bronlibel
Het larvenstadium duurt lang. Bij gunstige omstandigheden kan de soort na twee winters al uitsluipen, maar meestal overwintert de soort drie of vier keer, soms zelfs vijf keer. Uitsluipen gebeurt van eind mei tot begin augustus, met de hoogste aantallen tussen half juni en half juli. De Larvenhuidjes zijn meestal tot ong. een halve meter boven het water in de oeverzone te vinden op boompjes of oeverplanten. Vaak ook onder bruggen. Na de paring keert het wijfje alleen naar de beek terug. Ze zet de eieren af op een stille modderige of zandige plek in de bedding. Ze buigt het achterlijf daarbij rechtstandig omlaag en prikt met de opvallend gevormde ovipositor op en neer dansend haar eieren in de beekbodem. Het achterlijf kan daarbij tot de helft onder water gaan. Het leggen gebeurt midden overdag vaak op beschaduwde plekken onder struiken. De eieren zijn ovaal in de vorm van een kippenei, 0,7 x 0,5 mm groot.

Vlinder
Verspreiding
Oostelijk waarschijnlijk tot aan de Oeral. Zuidelijk tot in Noord-Afrika.
Benaming
-
Engelse naam
Common Goldenring
Golden-ringed Dragonfly - Duitse naam Zweigestreifte Queljungfer
- Franse naam Cordulégastre annelé
- Oud Nederlandse naam kapitein
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Toelichting wetenschappelijke naam
(Gr.) kordyleknots, gasterbuik; duidt op de vorm van het achterlijf boltoniivernoemd naar James Bolton, een Brits kunstenaar en natuurvorser die het eerste exemplaar van Cordulegaster boltonii verzamelde
Auteursnaam en jaartal
(Donovan, 1807)