Vliegtijd & gedrag
Verspreiding in Nederland
Trends
Levenscyclus
Glassnijder
De larven overwinteren twee of drie keer, vaker dan andere glazenmakers. Uitsluipen gebeurt vroeg: van eind april tot begin juli, met een piek in eind mei tot begin juni. Larvenhuidjes zijn relatief laag en vaak diep in de oevervegetatie te vinden; verticaal, soms tot circa een meter hoogte.
Herkenning
Kenmerken
Lengte: 54-63 mm. Kleine glazenmaker met mozaïekpatroon op het achterlijf. Borststukzijde geelgroen met twee vrij brede zwarte naadstrepen. Achterlijf en vooral borststuk zijn opvallend donzig behaard (niet zichtbaar in vlucht). Vorm van de gekleurde vlekjes op het achterlijf anders dan bij andere glazenmakers: smal en lang. Op het midden van segment 1 een rond vlekje. Pterostigma’s lang en zeer smal. Mannetje: vlekken op achterlijf blauw. Ogen blauw. Geelgroene schouderstrepen lang en smal. Segment 3 niet ingesnoerd, zoals bij mannetjes van andere glazenmakers. Vrouwtje: vlekken op achterlijf geel. Ogen bruin. Schouderstrepen gereduceerd tot vlekjes.
Gelijkende soorten
Gelijkende soorten: Paardenbijter en zuidelijke glazenmaker. Meer over gelijkende soorten: Door geringe formaat en mozaïektekening op achterlijf lijkt de soort oppervlakkig op de paardenbijter. De glassnijder oogt echter compacter en de vliegtijd van beide soorten overlapt nauwelijks. In vlucht valt het verschil in borststuktekening op: uitgebreider geel/groen bij de glassnijder. In detail zijn veel verschillen in lichaamstekeningen herkenbaar. De borststuktekening van de glassnijder lijkt enigszins op die van de zuidelijke glazenmaker; eveneens een kleine soort met blauwe vlekjes op het achterlijf. De zuidelijke glazenmaker oogt echter veel blauwer en heeft eveneens een vliegtijd die nauwelijks overlapt.
Uiterlijk van de larve
Lengte: 35-40 mm.Vrij kleine en smalle glazenmaker met kleine bolle ogen en een lange cercus. Het heeft een kort prementum met een smalle labiale palp. De huid is variabel van kleur.
Verwarring met andere larven
Door de vorm en grootte van de ogen is verwarring met andere soorten nihil eventueel is er verwarring mogelijk met soorten uit het geslacht Aeshna maar deze hebben grotere ogen.
Foto's
Larve
Libel
Habitat
Verspreiding
Vliegtijd en gedrag
Vroeg: eind april tot en met eind juli, met een duidelijke piek in mei en juni. In juli kan de glassnijder nog in lage dichtheden rondvliegen, terwijl de gelijkende paardenbijter dan net begint te vliegen. Mannetjes vliegen laag over het water dicht langs de oevervegetatie, op zoek naar vrouwtjes. Jagende glassnijders zijn vaak te vinden langs bosranden, in open rietmoeras en boven hooilanden. Eitjes worden solitair door het vrouwtje afgezet, in allerlei plantenmateriaal.
Mobiliteit
Mobiele soort, die nieuw leefgebied waarschijnlijk snel kan koloniseren.
In Nederland
Ja
Regionaal
Kan overal in Nederland worden aangetroffen. Zwaartepunt van de verspreiding ligt in de grote laagveengebieden en in delen van het rivierengebied.
Europa
Vooral in West-, Midden-, en Oost-Europa. In Scandinavië alleen in het zuiden. Slechts enkele locaties op het Iberisch Schiereiland. Verbrokkeld verspreidingsgebied in Zuidoost-Europa.
Mondiaal
Oostelijk tot aan de Oeral. Niet in Afrika.