Vliegtijd & gedrag
Verspreiding in Nederland
Trends
Levenscyclus
Tengere pantserjuffer
De overwintering gebeurt als ei. De eieren komen in het voorjaar uit, waarna de larvale fase binnen enkele maanden wordt afgerond. De larven sluipen uit van eind juni tot in augustus. Larvehuidjes variabel van kleur. De larvenhuidjes zijn te vinden op waterplanten in de oeverzone, maximaal enkele decimeters hoog.
Herkenning
Kenmerken
Lengte: 30-39 mm. De kleinste en slankste pantserjuffer. Lichaam metaalgroen tot bronskleurig. Onderzijde van het achterhoofd geel, met scherpe overgang naar donkere bovenzijde (uitgekleurde dieren bekijken!). Pterostigma’s effen bruin, met lichte randaders (uitgekleurde dieren bekijken!). Smalle, maar duidelijke gele schoudernaadstreep aanwezig bij vrouwtjes en jonge mannetjes. Mannetje: blauwgrijze berijping aan achterlijfspunt (segment 9 en 10), maar niet aan basis van achterlijf. Mannetje: onderste achterlijfsaanhangselen kort en recht.
Gelijkende soorten
Gelijkende soorten: Andere pantserjuffers, vooral zwervende pantserjuffer en gewone pantserjuffer. Meer over gelijkende soorten: De tengere pantserjuffer is kleiner en fijner gebouwd dan andere pantserjuffers. Uitgekleurde mannetje lijken het meest op gewone pantserjuffers, maar zijn te herkennen aan het tweekleurige achterhoofd en het ontbreken van blauwe berijping aan het begin van het achterlijf (alleen de punt is dus blauw berijpt). Vrouwtjes en jonge mannetjes lijken het meest op de zwervende pantserjuffer, omdat deze soort eveneens een tweekleurig achterhoofd heeft. Bovendien kunnen de witte aders langs de pterostigma’s van tengere pantserjuffer de illusie wekken dat de pterostigma’s tweekleurig zijn, net als bij de zwervende pantserjuffer. De zwervende pantserjuffer is echter groter, heeft welbeschouwd dus werkelijk tweekleurig pterostigma’s (alleen uitgekleurde dieren!) en een bredere gele schoudernaadstreep. De onderste achterlijfsaanhangselen van de mannetjes verschillen van vorm.
Uiterlijk van de larve
Lengte: 22 - 26 mm. waarvan de achterlijfaanhangsels, procten, 6 - 7 mm. De procten hebben een afgeronde uiteinde en meestal met vrij grove bandering die in het midden vaak lichter zijn dan aan de uiteinden. Ze hebben een gesteelde vangmasker, prementum, met een lange dunne hals.
Verwarring met andere larven
Door de lange dunne hals van het gesteelde vangmasker, karakteristiek voor Lestes soorten, is deze soort goed te onderscheiden van andere juffersoorten, behalve dan de vertegenwoordigers uit het geslacht Lestes. De larve lijkt dan ook veel op de larve van de gewone pantserjuffer. De tengere pantserjuffer is gemiddeld kleiner dan de gewone pantserjuffer maar dit is moeilijk waarneembeer, het verschil is met de microscoop wel te zien aan het aantal borstelharen die aan de beweeglijke tand zitten op het vangmasker. De tengere pantserjuffer heeft er 3, de gewone pantserjuffer 2.
Foto's
Larve
Libel
Habitat
Verspreiding
Vliegtijd en gedrag
Van eind juni tot eind oktober, hoogste dichtheid van midden juli tot en met half september. Net als andere pantserjuffers is de soort vaak te vinden in kniehoge vegetatie van bijvoorbeeld pijpenstrootje of pitrus. Eitjes worden boven de waterspiegel afgezet op moeras- en oeverplanten, zowel in levend als in dood materiaal.
Mobiliteit
Waarschijnlijk een mobiele soort, net als andere pantserjuffers.
In Nederland
Ja
Regionaal
Waarnemingen liggen verspreid door het hele land, maar vooral in de oostelijke helft. Ook regelmatig in de duinen en op enkele Waddeneilanden.
Europa
Vrijwel geheel Europa. In Scandinavië alleen in het uiterste zuiden.
Mondiaal
Oostelijk tot in Mongolië, zuidelijk tot in Noord-Afrika.