Vliegtijd & gedrag
Verspreiding in Nederland
Trends
Levenscyclus
Weidebeekjuffer
Eieren komen voor de winter uit. Afhankelijk van de watertemperatuur overwinteren de larven een of twee keer. Uitsluipen gebeurt van begin mei tot half augustus. De larvenhuidjes worden meestal gevonden aan de oevers van de voortplantingswateren, tot wel enkele meters boven het wateroppervlak soms wel tot 10 meter uit de oever. De huidjes zijn vaak lastig te vinden doordat ze aan de onderkant van bladeren verscholen in holtes van de oever.
Herkenning
Kenmerken
Lengte: 45-48 mm. Forse juffers met brede vleugels, en dicht netwerk van vleugeladers. Mannetjes: blauw metaalglanzend lichaam. Grote zwarte vlek in vleugels (van knoop tot vlak onder top). Vleugeladers met blauwe glans. Geen pterostigma's. De onderkant van de achterlijfspunt is vuilwit gekleurd. Vrouwtjes: groen metaalglanzend lichaam. Vleugels egaal van kleur, groen tot groenbruin getint. Wit pterostigma, waarin vleugeladers doorlopen ('pseudopterostigma').
Gelijkende soorten
Gelijkende soorten: Bosbeekjuffer Meer over gelijkende soorten: Mannetjes van de bosbeekjuffer hebben nog bredere vleugels, die vrijwel geheel donker gekleurd zijn. Dit verschil is alleen goed zichtbaar bij zittende dieren! De onderkant van de achterlijfspunt is donkerrood. Vrouwtjes van de bosbeekjuffer hebben eveneens bredere vleugels, die meestal donkerder en bruiner van kleur zijn. Het pseudopterostigma zit vergeleken met weidebeekjuffer iets minder dicht bij de vleugeltop.
Uiterlijk van de larve
Lengte 27-38 mm, waarvan procten 9 - 14 mm. Het prementum heeft, voor beekjuffers, een karakteristieke ruitvormige opening.
Verwarring met andere larven
Bosbeekjuffer, deze is gemiddeld kleiner. De bosbeekjuffer heeft een duidelijke bult tussen de ogen die vaak spits van vorm is en de bulten aan de zijkanten van de achterhoofdsplaat (plaat achter de ogen, ook wel occiput) zijn groot en spits.De ruit in het prementum, bij de weidebeekjuffer, is meestal niet halsvormig versmald en bij de bosbeekjuffer meestal wel.
Foto's
Larve
Libel
Habitat
Verspreiding
Vliegtijd en gedrag
Begin mei tot in september, hoogste dichtheden van midden juni tot eind juli. Mannetjes bezetten uitkijkplaatsen op oever- en waterplanten. Andere mannetjes worden verjaagd, soms pas na een minutenlang schijngevecht in de lucht. Vrouwtjes worden direct in een baltsvlucht achtervolgd. Eitjes worden onder water in planten afgezet, waarbij het vrouwtje soms geheel onder water verdwijnt. Overnachting gebeurt vaak groepsgewijs, in ruige vegetatie langs de beek.
Mobiliteit
Mobiele soort. Mede doordat de mannetjes erg opvallend zijn, worden ze vaak ver van geschikte voortplantingshabitats opgemerkt.
In Nederland
Ja
Regionaal
Algemeen in het oosten, midden en zuiden van Nederland, op de zandgronden en (minder algemeen) langs de grote rivieren. Vooralsnog zeldzaam in Groningen, Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland en Zeeland.
Europa
Noordelijk tot Zuid-Zweden en Zuid-Finland, oostelijk tot voorbij de Europese grens, zuidelijk tot en met Italië, Griekenland en Turkije. Wordt op het Iberisch schiereiland vervangen door Iberische beekjuffer (Calopteryx xanthostoma). Westelijk tot en met Ierland.
Mondiaal
Europa en Azië tot aan het Baikalmeer en Noordwest-China.