Het gaat niet goed met de vlinders in ons zeer intensief gebruikte land. Verdroging, veel te hoge stikstofdepositie en klimaatverandering zijn bekende oorzaken. Maar ook versnippering is een serieus probleem. Zo zien we de afgelopen hete en droge jaren geïsoleerde kleine populaties van het gentiaanblauwtje verdwijnen, terwijl de soort het nog kan uithouden in onderling verbonden leefgebiedjes.
De moerasparelmoervlinder is al tientallen jaren geleden verdwenen uit ons land. De laatste vlinders vlogen in een geïsoleerd stukje blauwgrasland bij Zegveld in het Utrechtse veenweidegebied. De belangrijkste oorzaak voor het verdwijnen daar was de invloed van intensief agrarisch beheer in de aangrenzende graslanden. Er was sprake van verdroging en eutrofiering. Ook was het (natuur)beheer niet afgestemd op de leefwijze van de vlinder. In een groot en gevarieerd gebied met verspreid liggende goede leefgebiedjes, zal dit niet leiden tot het verdwijnen van vlinders, maar als ze in een kleine geïsoleerde populatie al op het randje van uitsterven balanceren, kan een foutief beheer de genadeklap zijn. De moerasparelmoervlinder komt niet meer voor in Nederland, maar er zijn nog veel andere soorten die op de Rode Lijst staan en bedreigd worden en waarvoor hetzelfde geldt. Ingrijpende maatregelen zijn nodig, waarbij tegengaan van versnippering een belangrijke is.