Vliegtijd & gedrag
Half juni-eind augustus in één generatie. De mannetjes komen op licht, maar vliegen ook overdag. De vrouwtjes kunnen nauwelijks vliegen en blijven in de buurt van de cocon.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Levenscyclus
Plakker
Rups: april-juni. Soms laat de jonge rups zich door middel van spindraden met de wind meevoeren en kan zich zo kilometers verspreiden. De rups verpopt zich in een spinsel tegen de schors, tussen de bladeren of in de strooisellaag. De soort overwintert als ei in legsels op de schors, een tak of een blad van de waardplant. De eieren worden afgedekt met haren van het achterlijf van het vrouwtje. Soms komen eitjes nog hetzelfde jaar uit, maar de uitgekomen rupsjes kunnen niet overwinteren. Mannelijke rupsen hebben 5 larvale stadia en vrouwelijke rupsen 6 larvale stadia (Leonard, 1966). Hierdoor worden vrouwelijke poppen en vlinders groter dan mannelijke.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: ♂ 18-24 mm, ♀ 28-35 mm. Het mannetje heeft een brede donkere grijsbruine voorvleugel, soms met wat lichtere zones. Over de voorvleugel lopen enkele golvende donkere dwarslijnen. In het middenveld bevinden zich een zwartachtige middenstip en een zwarte, omgekeerde V-vormige vlek. Het roomwit gekleurde vrouwtje heeft een soortgelijke tekening als het mannetje; de dwarslijnen steken altijd duidelijk af. Het vrouwtje is groter en heeft een stomp achterlijf met een donkerbruin uiteinde.
Kenmerken rups
Tot 50 mm; lichaam licht okerkleurig met zwartachtig grijze spikkels en drie okerkleurige lengtestrepen over de rug; bruinachtige of zwartachtige haarborstels die op kleine, roodachtig, verheven wratjes staan ingeplant; segmenten één tot vijf elk met blauwe wratten op de rugzijde en de segmenten negen en tien elk met een verheven rode vlek op de rugzijde; kop licht okerkleurig met zwarte tekening.
Gelijkende soorten vlinder
Zie de nonvlinder (L. monacha).
Foto's
Ei-afzet
Rups
Cocon
Vlinder
Verspreiding
Zeldzaamheid
Algemeen. Komt verspreid over het land voor; in de noordoostelijke provincies wordt deze soort duidelijk minder waargenomen.
België
Algemeen, vooral in Vlaanderen; minder algemeen ten zuiden van Samber en Maas. De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Mondiaal
Van Noord-Afrika (de Middellandse Zeekust) en het Iberisch schiereiland via West-Europa, inclusief Engeland, en via Zuid- en Midden-Europa oostwaarts tot Japan. In het zuiden van het Middellandse Zeegebied tot Voor-Azië. Naar het noorden tot Zuid-Scandinavië. In Noord-Amerika werd L. dispar (vroeger ook bekend als Gypsy Moth) in 1868 geïmporteerd en is daar een invasieve soort die regelmatig een plaag vormt.