VOORJAARZOMERNAJAARWINTER

Familie: spinners (LASIOCAMPIDAE)
Wanneer te zien: Rups: september-mei. De rups, waarvan de haren soms huidirritatie kunnen veroorzaken, is vaak zonnend aan te treffen. De rups verpopt zich tussen dode bladeren in een taaie, stevige bruine cocon.
Waar te zien: Heiden, bosranden, struwelen, ruige graslanden en duinen.

Familie: uilen (NOCTUIDAE)
Wanneer te zien: Rups: september-begin mei. De rups, die zowel in een groene als in een bruine vorm voorkomt, foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de grond. De soort overwintert als rups, maar komt tijdens milde winternachten geregeld tevoorschijn. De verpopping vindt plaats in de grond. De eieren worden in grote groepen afgezet op de waardplant en zijn vaak gemakkelijk te vinden.
Waar te zien: Er bestaat geen voorkeur voor een bepaald biotoop en deze soort kan dus overal worden aangetroffen; vlinders worden ook vaak binnenshuis waargenomen.

Familie: spinneruilen (EREBIDAE)
Wanneer te zien: Rups: september-april en juni-juli. De rups kan op warme najaarsdagen kruipend over kale grond worden aangetroffen en wordt in het voorjaar vaak zonnend gezien. De soort overwintert als volgroeide rups.
Waar te zien: Duinen, heiden, graslanden, open plekken in het bos, braakliggende landbouwgrond en tuinen.

Familie: pijlstaarten (SPHINGIDAE)
Wanneer te zien: Rups: juli-begin november. De soort overwintert als pop in de grond, in sommige gevallen zelfs tweemaal, op een diepte van soms meer dan 30 cm.
Waar te zien: Graslanden, struwelen, open bossen, tuinen en moerassen.

Familie: spinneruilen (EREBIDAE)
Wanneer te zien: Rups: juli-oktober. De rups groeit langzaam. De soort overwintert als pop in een dunne zijdeachtige cocon die gevormd wordt op de waardplant of in de strooisellaag.
Waar te zien: Bossen, struwelen, parken en tuinen.

Familie: uilen (NOCTUIDAE)
Wanneer te zien: Rups: juli-oktober; of, als de rups overwintert, tot in het voorjaar. De rups, die zowel in een groene als in een bruine vorm voorkomt, foerageert ´s nachts en rust overdag op de waardplant; soms wordt de rups ook ’s middags fouragerend aangetroffen. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond en soms als rups.
Waar te zien: Allerlei open en bosachtige gebieden; vooral struwelen en tuinen.

Familie: spinners (LASIOCAMPIDAE)
Wanneer te zien: Rups: september-juni. De rups drinkt van dauwdruppels en wordt daarom ook wel drinker genoemd. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een crèmekleurige, spoelvormige papierachtige cocon, meestal tegen een grasstengel maar soms ook onder een stuk hout.
Waar te zien: Uitgestrekte vochtige graslanden, moerassen, laagveen, natte heiden, open vochtige bossen, struwelen, slootkanten en andere vochtige plaatsen.

Familie: spinners (LASIOCAMPIDAE)
Wanneer te zien: Rups: augustus-april. De rups is actief tot in september en overwintert in volgroeid stadium op de grond, soms verscholen tussen mos of dode bladeren. Komt na de winter slechts korte tijd tevoorschijn om te zonnen in de voorjaarszon en verpopt zich in april, zonder verder nog voedsel op te nemen, in een langwerpige sigaarvormige cocon vlak bij de grond.
Waar te zien: Heiden, vochtige graslanden, open bossen en duinen.

Familie: tandvlinders (NOTODONTIDAE)
Wanneer te zien: Rups: juli-september. Na het uitkomen van de grote eilegsels blijven de rupsen aanvankelijk bijeen en foerageren ze in groepen, zowel overdag als ´s nachts; de volgroeide rupsen leven solitair en worden vaak gezien als ze over de grond kruipen op zoek naar een plaats om zich te verpoppen. De soort overwintert als pop in een holte in de grond.
Waar te zien: Open bossen, struwelen en tuinen, met een voorkeur voor kleine bosjes en solitaire bomen op zonnige plaatsen.

Familie: spinneruilen (EREBIDAE)
Wanneer te zien: Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
Waar te zien: Bossen, heiden, duinen, struwelen en graslanden; ook parken en tuinen in stedelijke omgeving.

Familie: spinneruilen (EREBIDAE)
Wanneer te zien: Rups: mei-september. De soort overwintert als ei in legsels van enkele honderden eieren op de buitenzijde van de lege, aan de waardplant vastgehechte cocon van het vrouwtje of op een nabij gelegen hek of muur. De eieren van één legsel komen soms verspreid over een langere periode uit. Een enkele keer overwintert een late, niet uitgekomen pop.
Waar te zien: Open bossen, heiden, struwelen, moerassen, parken en tuinen.

Familie: uilen (NOCTUIDAE)
Wanneer te zien: Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
Waar te zien: Allerlei open gebieden, waaronder graslanden, natte weiden, heiden, parken en tuinen.