BONT SCHAAPJE
(Acronicta aceris)

Familie: uilen (NOCTUIDAE)
Wanneer te zien: Rups: juni-oktober. De opvallend gekleurde en sterk behaarde rupsen verpoppen zich meestal in dood hout; ze knagen daarin een gang waarvan de uitgang wordt dichtgemaakt met zijde. De soort overwintert als pop, soms meerdere jaren.
Waar te zien: Bossen, bosranden, struwelen, parken en tuinen; ook stedelijk gebied.
DONSVLINDER
(Euproctis similis)

Familie: spinneruilen (EREBIDAE)
Wanneer te zien: Rups: augustus-juni. De rups zit overdag vaak open en bloot op de bladeren van de waardplant en verpopt zich in een cocon op of onder de waardplant. De soort overwintert als jonge rups in een los spinsel achter losgeraakte schors of tussen dode bladeren.
Waar te zien: Bossen, struwelen, parken en tuinen.
EIKENPROCESSIERUPS
(Thaumetopoea processionea)

Familie: tandvlinders (NOTODONTIDAE)
Wanneer te zien: Rups: mei-juni, soms vanaf half april en soms tot begin juli, afhankelijk van de temperatuur in het vroege voorjaar. De soort overwintert als ei.
Waar te zien: Eikenbossen en -lanen; soms ook tuinen.
GROTE BEER
(Arctia caja)

Familie: spinneruilen (EREBIDAE)
Wanneer te zien: Rups: september-juni. De soort overwintert als jonge rups. In het voorjaar kunnen de sterk behaarde rupsen zonnend of foeragerend worden waargenomen; als ze volgroeid zijn, vallen ze vaak op als ze met een opvallend grote snelheid een weg of pad oversteken, op zoek naar een plaats om zich te verpoppen. De verpopping vindt plaats in een los, met haren vermengd spinsel tussen de vegetatie op of vlak boven de grond.
Waar te zien: Diverse open gebieden, waaronder duinen, open bossen, vochtige graslanden, moerassen, rivieroevers, parken en tuinen.
KLEINE BEER
(Phragmatobia fuliginosa)

Familie: spinneruilen (EREBIDAE)
Wanneer te zien: Rups: september-april en juni-juli. De rups kan op warme najaarsdagen kruipend over kale grond worden aangetroffen en wordt in het voorjaar vaak zonnend gezien. De soort overwintert als volgroeide rups.
Waar te zien: Duinen, heiden, graslanden, open plekken in het bos, braakliggende landbouwgrond en tuinen.
LIGUSTERPIJLSTAART
(Sphinx ligustri)

Familie: pijlstaarten (SPHINGIDAE)
Wanneer te zien: Rups: juli-begin november. De soort overwintert als pop in de grond, in sommige gevallen zelfs tweemaal, op een diepte van soms meer dan 30 cm.
Waar te zien: Graslanden, struwelen, open bossen, tuinen en moerassen.
PLAKKER
(Lymantria dispar)

Familie: spinneruilen (EREBIDAE)
Wanneer te zien: Rups: april-juni. Soms laat de jonge rups zich door middel van spindraden met de wind meevoeren en kan zich zo kilometers verspreiden. De rups verpopt zich in een spinsel tegen de schors, tussen de bladeren of in de strooisellaag. De soort overwintert als ei in legsels op de schors, een tak of een blad van de waardplant. De eieren worden afgedekt met haren van het achterlijf van het vrouwtje. Soms komen eitjes nog hetzelfde jaar uit, maar de uitgekomen rupsjes kunnen niet overwinteren.
Waar te zien: Bossen, struwelen, parken en tuinen.
RIETVINK
(Euthrix potatoria)

Familie: spinners (LASIOCAMPIDAE)
Wanneer te zien: Rups: september-juni. De rups drinkt van dauwdruppels en wordt daarom ook wel drinker genoemd. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een crèmekleurige, spoelvormige papierachtige cocon, meestal tegen een grasstengel maar soms ook onder een stuk hout.
Waar te zien: Uitgestrekte vochtige graslanden, moerassen, laagveen, natte heiden, open vochtige bossen, struwelen, slootkanten en andere vochtige plaatsen.
SINT-JACOBSVLINDER
(Tyria jacobaeae)

Familie: spinneruilen (EREBIDAE)
Wanneer te zien: Rups: juli-september. De opvallende oranjegeel met zwarte (zebra)rupsen zitten overdag open en bloot op de waardplant. Ze eten vooral de bladeren en de bloemen; als er erg veel rupsen bij elkaar zitten, laten ze slechts een kale stengel over. De soort overwintert als pop in een losse cocon in de grond.
Waar te zien: Vooral duinen en heiden; ook andere open plaatsen zoals bosranden, moerasachtige gebieden en tuinen.
WAPENDRAGER
(Phalera bucephala)

Familie: tandvlinders (NOTODONTIDAE)
Wanneer te zien: Rups: juli-september. Na het uitkomen van de grote eilegsels blijven de rupsen aanvankelijk bijeen en foerageren ze in groepen, zowel overdag als ´s nachts; de volgroeide rupsen leven solitair en worden vaak gezien als ze over de grond kruipen op zoek naar een plaats om zich te verpoppen. De soort overwintert als pop in een holte in de grond.
Waar te zien: Open bossen, struwelen en tuinen, met een voorkeur voor kleine bosjes en solitaire bomen op zonnige plaatsen.
WITTE TIJGER
(Spilosoma lubricipeda)

Familie: spinneruilen (EREBIDAE)
Wanneer te zien: Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
Waar te zien: Bossen, heiden, duinen, struwelen en graslanden; ook parken en tuinen in stedelijke omgeving.
WITVLAKVLINDER
(Orgyia antiqua)

Familie: spinneruilen (EREBIDAE)
Wanneer te zien: Rups: mei-september. De soort overwintert als ei in legsels van enkele honderden eieren op de buitenzijde van de lege, aan de waardplant vastgehechte cocon van het vrouwtje of op een nabij gelegen hek of muur. De eieren van één legsel komen soms verspreid over een langere periode uit. Een enkele keer overwintert een late, niet uitgekomen pop.
Waar te zien: Open bossen, heiden, struwelen, moerassen, parken en tuinen.
ZURINGUIL
(Acronicta rumicis)

Familie: uilen (NOCTUIDAE)
Wanneer te zien: Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
Waar te zien: Allerlei open gebieden, waaronder graslanden, natte weiden, heiden, parken en tuinen.