GAMMA-UIL
(Autographa gamma)

Familie: uilen (NOCTUIDAE)
Wanneer te zien: April-oktober in meerdere generaties; soms ook in de wintermaanden een waarneming. De vlinders vliegen zowel overdag als ´s nachts; ze komen goed op licht en in mindere mate op smeer. Overdag en in de schemering bezoeken ze geregeld bloemen, waarbij ze soms heftig met hun vleugels trillend op een blad of bij een bloem zitten. Hierdoor worden ze wel verward met de kolibrievlinder.
Waar te zien: Deze soort kan overal worden aangetroffen; wordt ook geregeld in tuinen waargenomen.
GROTE WINTERVLINDER
(Erannis defoliaria)

Familie: spanners (GEOMETRIDAE)
Wanneer te zien: Begin oktober-eind december in één generatie; vroege waarnemingen vanaf eind augustus kunnen sporadisch voorkomen. De mannetjes worden bij het invallen van de duisternis soms vliegend waargenomen, vaak meerdere exemplaren bij elkaar; ze vliegen daarbij ongeveer twee meter boven de grond tussen steeds dezelfde bomen heen en weer. Vanaf vroeg in de avond tot ruim na middernacht komen de mannetjes op licht, soms in grote aantallen. De vrouwtjes kunnen worden gevonden door in het donker boomstammen af te zoeken.
Waar te zien: Bossen, struwelen, heiden en ruige graslanden; soms ook tuinen.
HUISMOEDER
(Noctua pronuba)

Familie: uilen (NOCTUIDAE)
Wanneer te zien: Eind mei-begin oktober in één langgerekte generatie; soms een partiële tweede generatie. Bij hoge temperaturen of extreme droogte gaan de vlinders gedurende een periode van maximaal enkele weken in zomerslaap (aestivatie). De vlinders komen op licht, soms in grote aantallen. Ze komen op smeer en nectarplanten, waarop ze soms uren achtereen zitten te drinken. Overdag kunnen ze gemakkelijk opgejaagd worden uit de strooisellaag of uit lage vegetatie; de vlinders vliegen dan snel op om zich opnieuw te verbergen en tonen bij het opvliegen, net als de andere Noctua-soorten, hun fel gekleurde achtervleugels.
Waar te zien: Er bestaat geen voorkeur voor een bepaald biotoop en deze soort kan dus overal worden aangetroffen; vlinders worden ook vaak binnenshuis waargenomen.
JENEVERBESSPANNER
(Thera juniperata)

Familie: spanners (GEOMETRIDAE)
Wanneer te zien: Eind september-half november in één generatie. De vlinders worden overdag soms rustend aangetroffen op de waardplant en zijn in het donker vaak gemakkelijk waar te nemen rond de waardplant, waar ze soms in grote aantallen rondvliegen en paren. Ze komen op licht.
Waar te zien: Naaldbossen en andere plaatsen met naaldbomen zoals heiden, graslanden, tuinen en parken.
KLEINE WINTERVLINDER
(Operophtera brumata)

Familie: spanners (GEOMETRIDAE)
Wanneer te zien: Begin oktober-half december in één generatie. Het begin en het eind van de vliegtijd hangen af van de weersomstandigheden; tijdens zachte winters vliegen de vlinders soms tot half januari. De vlinders komen goed op licht en zijn vaak op verlichte vensters aan te treffen. Wanneer men in de late herfst of het begin van de winter in het licht van autolampen nachtvlinders ziet dwarrelen, gaat het, vooral in de buurt van bossen en struwelen, vrijwel zeker om de mannetjes van deze spanner. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes kunnen in het donker rustend of omhoog kruipend op boomstammen worden waargenomen.
Waar te zien: Allerlei gebieden met voldoende bomen of struiken, ook in stedelijke omgeving.
KOLIBRIEVLINDER
(Macroglossum stellatarum)

Familie: pijlstaarten (SPHINGIDAE)
Wanneer te zien: Februari-november. De meeste waarnemingen worden gedaan in augustus en september. De laatste jaren wordt deze soort ook af en toe waargenomen in het vroege voorjaar en zijn er overwinterende exemplaren waargenomen. De vlinders vliegen overdag, vooral bij zonnig weer maar soms ook bij bewolking of zelfs in lichte regen; ze bezoeken allerlei soorten planten met buisvormige bloemen. Ze worden ook af en toe in de schemering of in het donker waargenomen.
Waar te zien: Vrijwel alle biotopen; ook tuinen.
NAJAARSSPANNER
(Agriopis aurantiaria)

Familie: spanners (GEOMETRIDAE)
Wanneer te zien: Begin oktober-begin december in één generatie. De vrouwtjes kunnen worden gevonden door ´s morgens stammen af te zoeken. De mannetjes komen soms in grote aantallen op licht en zijn overdag vaak op bomen of muren in de buurt van een lichtbron te vinden.
Waar te zien: Vooral open loofbossen met volgroeide bomen; ook oude struwelen en tuinen in bosachtige gebieden.
PIRAMIDEVLINDER
(Amphipyra pyramidea)

Familie: uilen (NOCTUIDAE)
Wanneer te zien: Half juli-eind oktober in één generatie. De vlinders komen op smeer en op bloedende bomen; ze worden geregeld op licht aangetroffen en bezoeken bloemen van de vlinderstruik. Overdag verbergen ze zich in holle bomen, achter schors, in nestkasten of in gebouwen, vaak met meerdere exemplaren bij elkaar en soms samen met exemplaren van Amphipyra berbera.
Waar te zien: Bossen, struwelen, parken en tuinen.
WINDEPIJLSTAART
(Agrius convolvuli)

Familie: pijlstaarten (SPHINGIDAE)
Wanneer te zien: Half mei-half oktober. De grootste aantallen van deze trekvlinder zijn aanwezig in augustus en september. De vlinders vliegen ´s nachts en komen op licht. Ze bezoeken in de schemering en soms bij zonsopgang buisvormige bloemen zoals die van siertabak en kamperfoelie. Vooral witte bloemen die ´s avonds open gaan en sterk geuren zijn aantrekkelijk. Door de buitengewoon lange roltong zijn de vlinders ook in staat te foerageren op bloemen waarin de nectar heel diep ligt. Soms worden ze overdag rustend aangetroffen op boomstammen, palen of muren.
Waar te zien: Trekkende vlinders volgen structuren in het landschap en zijn vrijwel overal aan te treffen.