Op deze pagina vind je hoe je een vlinderroute, een telplot en een libellenroute moet tellen. Het invoeren van de tellingen kan via de app of gewoon via de website. Lees hier meer over het gebruik van de app.
Gelijk naar libellenroute tellen
Van sommige soorten worden de eitjes geteld in plaats van de vlinders. Bij ieder van de drie soorten die in een telplot worden geteld is een andere teltechniek van toepassing. Op deze pagina vind je meer informatie over het uitzetten van een telplot en hoe je deze vervolgens telt.
Vlinderroute tellen
Aangezien tellingen van jaar tot jaar met elkaar vergeleken worden, is het erg belangrijk dat ze altijd op dezelfde manier en onder dezelfde omstandigheden worden uitgevoerd. Je kunt kiezen tussen het tellen van een algemene route of een soortgerichte route, dit bepaal je bij het uitzetten van de route. Voor het tellen van een soortgerichte route zijn er enkele afwijkende instructies, lees deze dus goed door.
Eerste telling van het jaar
Bij de eerste telling van het jaar is het belangrijk om eventuele veranderingen in het landschap te noteren en deze door te geven. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat er bomen gekapt of geplant zijn, er ineens niet meer gemaaid wordt of de gemeente heeft besloten te stoppen met het spuiten van gif tegen onkruid. Deze veranderingen kan je doorgeven wanneer je je eerste gegevens doorstuurt.
Wanneer tel je?
De belangrijkste telperiode is de periode van 1 april tot 30 september. Algemene routes worden dan bij voorkeur elke week een keer geteld. Het is hierbij niet belangrijk dat er altijd op dezelfde dag in de week geteld wordt. Je mag altijd meerdere keren per dag of week dezelfde route tellen, deze gegevens zijn ook zeer welkom! Let hierbij wel op dat ze als aparte tellingen worden doorgegeven en je ze niet bij elkaar optelt.
Verder is er ook nog een aantal regels voor het tellen op een algemene route:
- Je telt alleen tussen 10:00 en 17:00 (zomertijd);
- Bij een temperatuur van 13 tot 17 °C mag er alleen geteld worden als er minder dan 50% bewolking is; wanneer de temperatuur hoger is dan 17 °C kan er ook met een bewolking van boven de 50% geteld worden. Hoe je de bewolking inschat lees je in de handleiding;
- Je telt alleen bij een windkracht van 5 Beaufort of lager. Hoe je de windkracht inschat lees je ook in de handleiding;
- Je telt alleen bij droog weer.
Het kan gebeuren dat er in een hele week geen enkel moment aan deze weersomstandigheden wordt voldaan. Dat is geen probleem, want ook wanneer er een week niets geteld is, zijn de gegevens bruikbaar.
Waarnemingen invoeren
Je kunt de route met je tellingen invullen via onze meetnet app. Waarnemingen buiten de route kunnen doorgegeven worden via Telmee of waarneming.nl.
Als je de app niet hebt, noteer dan tijdens het tellen:
- De routenaam;
- Teldatum;
- Begin- en eindtijd;
- Temperatuur (van de lucht);
- Windkracht op de plek van de route;
- Bewolking in achtsten (zie de handleiding);
- Per sectie de soorten en aantallen vlinders die je hebt gezien (geen rupsen!);
- Indien van toepassing beheerdersactiviteiten per sectie.
Tijdens het tellen loop je in rustig en constant tempo de route. Je noteert alle soorten vlinders die je waarneemt tot een afstand van 2,5 meter opzij, 5 meter voor je en 5 meter boven je, zie de afbeelding hiernaast.

Wanneer je ziet dat een vlinder je ‘volgt’ tot in de volgende sectie, kan deze gewoon worden genoteerd, dus ook voor de tweede sectie. Vinders die worden waargenomen buiten deze ‘box’ kan je doorgeven als verspreidingsonderzoek via Telmee of waarneming.nl.
Witjes
Soms is het moeilijk om alle witjes van elkaar te onderscheiden. Als je er een paar hebt kunnen identificeren, kan je de overige witjes naar rato verdelen. Dit mag alleen bij witjes, zie hiervoor ook de verkorte handleiding.
Soortgerichte route tellen: de verschillen
Tussen het tellen op algemene en soortgerichte routes zijn een paar kleine verschillen. Zo worden soortgerichte routes alleen gelopen tijdens de vliegtijd van de soort, de vliegtijd kun je vinden op de pagina van de soort. Als je de route alleen voor een bepaalde soort loopt, zal de coördinator je voor de vliegtijd begint per brief of mail waarschuwen en een prognose van de telperiode geven. Soms telt een teller alleen driemaal in de vliegtijd van een soort maar wel op een algemene route, dat geeft weer wat extra gegevens over de vlinders die ook in die tijd vliegen.
Om betrouwbare gegevens te verkrijgen, moet een soortgerichte route minimaal drie weken achter elkaar, eens per week gelopen worden. Natuurlijk mag de route ook meerdere keren per dag of week gelopen worden en ook meerdere weken; het is daarbij echter wel belangrijk dat iedere tocht als een apart bezoek wordt genoteerd met een eigen begin- en eindtijd.
Extra soorten tellen
Naast het tellen van dagvlinders kan je ook de dagactieve nachtvlinders tellen. Meer informatie hierover vind je in de handleiding en in deze folder. Je kunt de optie hiervoor aanzetten in de app of op de website bij ‘Instellingen’, als je ingelogd bent.
Het is ook mogelijk om de nectarplanten te tellen. Wanneer je ervoor kiest dit te doen, word je verzocht vier keer in het seizoen tijdens het lopen te kijken welke nectarplanten er in bloei staan. Meer informatie vind je in de uitgebreide handleiding (verwijzen naar document handleiding vlinder libellen nachtvlinders-nieuwe handleiding nectarplanten moet nog gemaakt). Ook dit kun je aanzetten via ‘Instellingen’.
Bij de instellingen kan je verder ook nog aangeven of je hommels op aantal wilt tellen. Op soort tellen is hierbij wat lastiger, daarvoor zal meestal eerst een cursus nodig zijn. Meer informatie daarover vind je hier.
Libellenroute tellen
De libellen worden geteld langs een vaste telroute, die in overleg met de coördinator wordt uitgezet. Een route is 50 tot 1000 meter lang. Van mei tot en met september wordt een route minimaal eens in de twee weken gelopen, in een constant en rustig wandeltempo. De libellen die worden waargenomen tot twee meter op de oever en tot vijf meter op het water worden genoteerd. Een route hoeft niet in een heel rijk libellengebied te liggen. Een locatie is geschikt zolang er het hele seizoen libellen bij het water vliegen en de oever goed begaanbaar is.
Een route bestaat uit secties van 50 meter. Per sectie worden de soorten bijgehouden en de aantallen geturfd. Dit kan op papier, maar ook via een app (bijvoorbeeld Avimap van SOVON). Je telt alleen met mooi weer, zie daarvoor ook de handleiding, bij libellen tussen 11-16 uur.
Bij een libellenroute worden alle soorten 2 meter over de oever geteld, de kleine libellen 2 meter over het water en de grote libellen 5 meter over het water. Let wel: het onderscheid tussen grote en kleine libellen is niet juffers en libellen. Kijk hiervoor ook in de handleiding.
Een belangrijk punt bij de tellingen van libellen: tel de verse imago’s niet mee! Dit heeft te maken met een vertekening van aantallen als het ene jaar tijdens de uitsluippiek wordt geteld en het andere jaar niet.
Bij een libellenroute met een grote fluctuatie in waterstand, kan je kiezen om met de waterrand mee te blijven tellen (sectielengte kan daardoor flink variëren) of te blijven lopen waar je altijd loopt en daarmee soms een groot deel ‘op het droge’ telt. Die keuze mag je zelf maken. Als je eenmaal een keuze hebt gemaakt, betekent dat wel dat je altijd op diezelfde manier telt.
De heidelibellen en pantserjuffers zijn zo tijdens het voorbijvliegen vaak lastig de determineren. Je hoeft dan niet ieder individu apart te bekijken. Stel dat er 50 heidelibellen vliegen, je determineert 10 individuen, waarvan 8 bruinrode heidelibel en 2 steenrode heidelibel. Je mag deze verhouding dan gebruiken voor de andere individuen, dus dat worden dan 40 bruinrode heidelibellen en 10 steenrode heidelibellen.
Handleidingen en links
Verkorte handleiding meetnet vlinders
Verkorte handleiding meetnet libellen
Handleiding meetnetten vlinders, libellen en nachtvlinders
Handleiding online invoer meetnetten De Vlinderstichting
Lees verder
