Een plot is een vastomlijnd stuk dat elk jaar precies hetzelfde wordt geteld. Je mag een plot niet zomaar uitbreiden, dat geeft namelijk een vals positieve trend, omdat je dan natuurlijk meer soorten kunt tellen.

Plot of groeiplaats?

Gentiaanblauwtjes worden ook wel geteld per groeiplaats: met een groep mensen wordt één veld met klokjesgentianen afgezocht op eitjes, als het veld zich uitbreidt tel je dan ook een grotere plek. Deze plekken hebben een andere code voor het CBS, zodat zij weten dat het een groeiplaats is en geen plot.  

Voor drie soorten vlinders wordt er in plots geteld. Het is hierbij van belang dat ieder jaar precies diezelfde plot wordt geteld. Plots kunnen worden aangegeven door een bestaand herkenningspunt te gebruiken voor een van de hoekpunten, of door een paal te plaatsen in een van de hoekpunten. Ook kan een gps gebruikt worden om een plot mee te markeren. Voor elk van de volgende drie soorten vlinders moet de plot op een andere manier uitgezet worden.  

Gentiaanblauwtje

De eitjes van het gentiaanblauwtje worden gevonden op de klokjesgentiaan. Ze zijn klein en wit en vallen hierdoor goed op. Een plot is in het algemeen liefst 100m2 en kan vierkant (10m x 10m), maar ook rechthoekig (bijvoorbeeld 5m x 20m) zijn. 

Bij gentiaanblauwtjes worden alleen de eitjes geteld. Deze eitjes zijn overal op de klokjesgentiaan te vinden, het aantal varieert van enkele tot tientallen per plant. Natuurlijk zijn er ook planten zonder eitjes. Het beste kan je zoeken wanneer het vliegseizoen net over is, dit is normaal gesproken in de buurt van de laatste week van juli tot de eerste twee weken van augustus. 

Om een goed beeld te krijgen moet dezelfde plot per seizoen twee keer geteld worden met minimaal een week tussen de tellingen in. Wat je dan noteert, is het totaal aantal eitjes in de plot en het totaal aantal bloemknoppen en bloeistengels van de klokjesgentiaan in de telplot. Kiemplanten en jonge planten zonder bloemen worden niet meegerekend. Tel je een groeiplaats in plaats van een plot? Dan moet je in ieder geval het aantal eitjes noteren. Ook het aantal bloemstengels is dan mooi meegenomen, maar als dat niet lukt is het niet erg. 

Grote vuurvlinder

Aangezien de huidige populaties van de grote vuurvlinder in beschermde natuurgebieden voorkomen, is overleg met de beheerder noodzakelijk om een telplot voor deze soort te maken. De telplots worden gekozen in een deel van het terrein dat op het eerste gezicht een aparte natuurlijke eenheid is. De plot moet liefst ongeveer zo groot zijn dat alle waterzuringplanten waar de eitjes en rupsen op kunnen zitten, binnen een halfuur geteld kunnen worden. 

 
Bij de grote vuurvlinder worden de eitjes en de net uitgekomen rupsjes geteld. Deze zijn te vinden op waterzuringplanten tijdens de laatste twee weken van juli en de eerste twee weken van augustus. Ook hierbij wordt er twee keer in het seizoen geteld met minimaal een week tussen de twee tellingen. Het totaal aantal eitjes, rupsjes en waterzuringplanten (alle planten, niet alleen die met eitjes of rupsen erop) in de telplot wordt genoteerd. Eitjes en rupsen moeten apart worden opgenomen en ingevoerd.

Sleedoornpage

Zoals de naam al aangeeft kan je de witte, kleine eitjes van de sleedoornpage op de sleedoorn vinden; hoewel ze ook op andere pruimsoorten eitjes leggen. Ook voor deze telplots is het belangrijk dat er liefst niet meer dan een half uur nodig is om te tellen. Mocht je langer willen tellen, dan kan dat door meerdere plots te tellen. Een plot bestaat uit bijvoorbeeld een sleedoornheg, een deel van een park, een boomgaard of parkje, maar ook één of meer tuinen. In ieder geval is het van belang dat je elk jaar hetzelfde stuk kunt tellen. 

De hele winter kan er gezocht worden naar de sleedoornpage-eitjes. De eitjes vallen goed op wanneer er geen bladeren meer aan de planten zitten. Sneeuw maakt het zoeken naar de eitjes moeilijk, en ook op het moment dat de knoppen uitkomen is het echt onbegonnen werk. Per plot hoeft er maar één keer geteld te worden. Tel tijdens het bezoek alle eitjes tussen knie- en ooghoogte (50-200 cm). Alleen het aantal eitjes per telplot hoeft doorgegeven te worden. Hang een natuurlijk (hennep) touwtje bij eitjes die je al hebt geteld.