Trekgedrag van paardenbijters

De paardenbijter is een algemene libel in ons land, die vooral in de nazomer in grote aantallen te zien is. Deze glazenmaker plant zich hier ook voort, maar de meeste paardenbijters komen hierheen vanuit Midden-Europa. Het is een soort die sterk migreert. In Estland heeft men gekeken waar de paardenbijters daar vandaan kwamen, met opvallende resultaten.

Er wordt vanuit gegaan dat een groot deel van de Nederlandse paardenbijters migranten zijn. Dat is aannemelijk omdat er maar weinig voorplanting is vastgesteld, terwijl de soort wel in een groot aantal aanwezig is. Van andere glazenmakers wordt veel vaker ei-afzet en de vondst van larven gemeld. Het feit dat ze ook ver weg van voortplantingswateren veel gezien worden, versterkt deze aanname. Paardenbijters verschijnen vaak ook zeer plotseling en ineens in grote aantallen.

Onderzoek Estland

Ook uit het Verenigd Koninkrijk is bekend dat daar grote influxen optreden en deze libellen massaal vanuit de Noordzee het land opkomen. In een recente publicatie wordt de herkomst van de paardenbijters in Estland beschreven. Daar worden een soort grote fuiken gebruikt om tijdens de najaarstrek vogels te vangen. De onderzoekers keken naar de paardenbijters die ze hiermee ‘als bijvangst’ aantroffen.

Kars Veling

Herkomst

Ze vingen vooral paardenbijters bij zuidenwind, dus met tegenwind. Dat de libellen meer trekken met tegenwind lijkt onwaarschijnlijk; een logischer verklaring is dat ze met tegenwind lager vliegen en dus dan in de netten terechtkomen. Maar paardenbijters trekken dus zeker niet alleen met gunstige wind. Door te kijken naar de stabiele isotopen in de vleugels, konden de onderzoekers achterhalen waar deze paardenbijters vandaan kwamen, waar ze waren uitgeslopen. De verhouding tussen de verschillende varianten van waterstof varieert namelijk van plek tot plek. De vaste delen in de vleugel veranderen niet meer nadat een libel uitgeslopen is. Hierin zie je dus nog de ‘vingerafdruk’ van het water waar hij als larf leefde.

isotopen-vingerafdruk

De onderzoekers vonden twee groepen. De eerste bestond uit dieren uit de directe omgeving, uit Estland zelf of zuidelijker. Een ander deel kwam uit het noorden (Finland) of noordoosten (Rusland). Opvallend is wel dat deze een isotopen-vingerafdruk hebben die past bij een herkomst noordelijker dan wat in de Europese libellenatlas als het verspreidingsgebied wordt gezien. Mogelijk hebben ze zich daar recent gevestigd en zijn het niet alleen zwervers, maar is daar nu ook echt sprake van voortplanting.

Kars Veling

Meer informatie

Leefwijze en gedrag

Wil je meer lezen over gedrag zoals zwerven onder libellen? Hierover hebben we vanalles op de website gezet.

Lees verder

Sed posuere consectetur est at lobortis. Nullam id dolor id nibh ultricies vehicula ut id elit. Duis mollis, est non commodo luctus, nisi erat porttitor ligula, eget lacinia odio sem nec elit. Maecenas sed diam eget risus varius blandit sit amet non magna. Duis mollis, est non commodo luctus, nisi erat porttitor ligula, eget lacinia odio sem nec elit.

Doe mee!