Libellen zijn erg mobiel en verschijnen dan ook snel wanneer de omstandigheden geschikt zijn. In een gevarieerde, natuurvriendelijke tuin vliegt van alles rond en kunnen libellen jagen op allerlei insecten. Een prettig voordeel van libellen in de tuin is dat ze zowel onder als boven water het aantal muggen binnen de perken houden. Vaak komen libellen niet alleen om wat te eten: als je een vijver hebt zullen libellen zich met een beetje geluk ook voortplanten in jouw tuin.
Libellen hebben water nodig
Voor de voortplanting hebben libellen water nodig. In een kleine vijver kunnen sommige soorten zich al voortplanten, maar in een grotere vijver met meer variatie in waterdiepte en waterplanten zijn meer soorten te verwachten. Voor het afzetten van de eitjes is het belangrijk dat er waterplanten in de vijver groeien die net boven het wateroppervlak uitsteken. De libellenlarven leven op de bodem van de vijver of verschuilen zich tussen de waterplanten. Het hebben of aanleggen van een vijver is dus de eerste stap om libellen ook naar jouw tuin te lokken!
Welke libellen kun je verwachten?
Veelvoorkomende libellen bij tuinvijvers zijn: gewone pantserjuffer, houtpantserjuffer, lantaarntje, azuurwaterjuffer, variabele waterjuffer, vuurjuffer, kleine roodoogjuffer, blauwe glazenmaker, platbuik, viervlek, bloedrode heidelibel, bruinrode heidelibel en steenrode heidelibel. Ook paardenbijters vliegen vaak door de tuin, hoewel ze zich niet vaak in tuinvijvers voortplanten.
De blauwe glazenmaker is de meest opvallende verschijning. Deze grote libel (die overigens meer groen is dan blauw) vliegt vanaf juli door de tuin, in zeer rustig tempo en vaak laag boven de grond. Ze onderzoeken alle uithoeken van de tuin en kunnen daardoor regelmatig binnenshuis terecht komen, waar ze met veel rumoer tegen het raam aanvliegen.
Een libellenvijver aanleggen
Voor het aanleggen van een vijver kun je het beste vijverfolie gebruiken. Daarmee is het mogelijk om zelf de vorm van de vijver te bepalen en kun je bijvoorbeeld ook een moerasgedeelte creëren. EPDM- of rubberfolie is het minst belastend voor het milieu. Bij een hoge grondwaterstand kan een vijver ook zonder folie worden aangelegd. Je vult de vijver met regenwater (iets zuur) en kraanwater (basisch). Je kunt ook water uit een schone sloot of andere vijver halen, zo breng je gelijk het leven in de vijver op gang.
Ligging
De vijver moet zo aangelegd worden dat hij niet de hele dag in de zon ligt. Vijf à zes uur zon (bij voorkeur ochtendzon) is voldoende. Let ook op de schaduwgevende planten langs de vijver, zorg ervoor dat deze niet zo dicht bij de vijver staan dat hun blad en vruchten er in het najaar in vallen. Let er ook op dat de vijver zo voedselarm mogelijk is door geen bemeste borders of gazons strak naast de vijver te leggen, anders krijg je veel algen.
Diepte
Het diepste gedeelte van een vijver moet minimaal 80 centimeter diep zijn. Hierdoor vriest de vijver in de winter niet helemaal dicht en kunnen dieren als kikkers in de modder op de bodem overwinteren. Ook wordt hiermee voorkomen dat de vijver in de zomer oververhit raakt.
Zorg ervoor dat de oever van de vijver gelijkmatig afloopt. Hierdoor kunnen amfibieën makkelijk de vijver in- en uitkomen. Om dit te vergemakkelijken, kun je ook terrassen aanleggen langs de oevers, van bijvoorbeeld steeds 30 centimeter breed en 10 centimeter diep. Breng op deze terrassen een dun laagje speciale vijveraarde of leemhoudend zand aan, dat zorgt voor een goede buffercapaciteit.
Waterplanten en oeverplanten
Echte waterplanten, zuurstofplanten, zijn onmisbaar voor het biologisch evenwicht in de vijver. Het zijn planten die meestal los in het water drijven, zuurstof leveren en zo het water helder houden. Voorbeelden van zuurstofplanten zijn: waterpest, fonteinkruid en waterranonkel. Voor veel dieren zijn planten in de vijver onmisbaar: libellen zetten er bijvoorbeeld hun eitjes op af en libellenlarven vinden er beschutting.
Daarnaast zijn oeverplanten van belang, langs de rechtopstaande stengels kunnen de larven namelijk omhoog kruipen. De keuze aan oeverplanten is groot: munt, kattenstaart, engelwortel, groot hoefblad, moerasspirea, kale jonker, enzovoorts. Stuk voor stuk aanwinsten in jouw vijverrand!
Bekijk hier het complete overzicht van waterplanten en oeverplanten:
Onderhoud
Een vijver die goed doordacht is aangelegd, vergt niet al te veel onderhoud. Indien nodig, kan in het najaar een overschot aan waterplanten worden verwijderd, zodat ook stikstofrijkdom wordt voorkomen. Dit doe je voorzichtig met een hark, zonder de bodem om te roeren. Laat de planten, voor ze op de composthoop worden gelegd, een tijdje op de kant liggen. Hierdoor krijgen de dieren die zich nog tussen de planten bevinden de kans om weer naar de vijver terug te keren.
Met het bijknippen van de oeverplanten kun je het beste wachten tot het voorjaar. Veel kleine dieren overwinteren in of tussen de planten en vogels kunnen nog veel zaadjes lospeuteren uit de uitgebloeide bloemen.
Andere dieren in de vijver
Niet alleen libellen komen af op een vijver, ook andere dieren houden van water en vochtige omstandigheden. De meeste dieren, zoals kikkers, libellen, kevers en wantsen, komen vanzelf op een vijver af. Om ook het microscopisch kleine leven in de vijver op gang te brengen, kun je het beste ‘enten’ door een emmer water en waterplanten uit een schone sloot of andere vijver te halen en deze in de vijver te legen. De rest van de vijver vul je gewoon met regenwater van de dakgoot of kraanwater. Zo krijg je een heel mooi klein ecosysteem!
Vissen in de vijver?
Let wel op met het uitzetten van vissen in een vijver. Als je bijvoorbeeld veel libellen, kikkers en salamanders in de vijver wilt hebben, kun je beter geen grote vissen uitzetten. Grote vissen eten kikker-, salamander- en libellenlarven op. En als muggenbestrijders zijn de grotere vissoorten ook niet echt geschikt, libellenlarven en waterkevers doen dat veel beter! Een vijver met een goed biologisch evenwicht zal dan ook weinig steekmuggen hebben.
Een paar goudkleurige vissen geven wel wat extra beweging, maar reigers zijn ook dol op zo’n zwemmende neonreclame. Sommige vissen, waaronder de ‘echte goudvissen’, maar ook goudkarpers en koikarpers, zijn ongeschikt voor een libellenvijver omdat ze in de bodem woelen, waar libellenlarven juist schuilen. Ook teveel vis of het bijvoeren van vissen geeft te voedselrijk water, waardoor algengroei optreedt en de vijver troebel wordt.
Meer tuinieren
