Vliegtijd & gedrag
Begin juli-begin november in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Aardappelstengelboorder
Rups: april-augustus. De rups leeft in de stengel van de waardplant, later ook in de wortels. De verpopping vindt plaats in de grond. De soort overwintert als ei.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Europa, noordelijk tot de Shetland-eilanden, in Scandinavië tot de poolcirkel. Naar het zuiden tot Centraal-Spanje, Midden-Italië, Bulgarije en Oekraïne. Midden- en Noord-Azië (hier liggen de grenzen nog niet vast i.v.m. verwante soorten), naar het oosten tot Kamtsjatka en Japan. Rond 1920 geïmporteerd in het oosten van Noord-Amerika en micacea breidt zich daar nu uit (Nova Scotia, New-Foundland, Oost-Canada en het noordoosten van de VS).
Benaming
- Engelse naam Rosy Rustic
- Duitse naam Markeule
-
Franse naam
l'Irrésolue
la Noctuelle de la pomme de terre -
Synoniemen
Hydroecia micacea
Gortyna micacea
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Veel rupsen van uiltjes dringen door in de stengel van planten en eten en groeien daar. De aardappelplant is één van de waardplanten van deze soort. De naam aardappelstengelboorder wordt al decennia gebruikt in de landbouw. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Hydraecia: hudor is water en oikeo is verblijven, naar de voorkeur voor een vochtig milieu. Later veranderde Guenée (1852) de spelling naar Hydraecia.micacea: micaceus komt van micare is trillen, beven, flonkeren. Lijkt een beetje onlogisch want de meeste vlinders bibberen om op te warmen en de meeste glimmen ook als je ze middels een lamp ziet zitten in de vegetatie. Toch moet Esper aan deze dingen hebben gedacht.
Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1789)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-21 mm. Een goed herkenbare soort met een tamelijk hoekige en puntige, meestal rozeachtig bruine voorvleugel met een, vooral bij verse exemplaren, glad en fluweelachtig uiterlijk. Opvallend zijn de twee donkere centrale dwarslijnen; de binnenste is onregelmatig en vertoont bij de voorrand van de vleugel een opvallende knik, de buitenste loopt diagonaal over de vleugel en maakt bij de voorrand een scherpe bocht richting de vleugelwortel. Het middenveld tussen deze dwarslijnen is donkerder dan de rest van de vleugel, vooral het gedeelte langs de buitenste dwarslijn. Het lichtere zoomveld steekt hier duidelijk tegen af. De ringvlek en de niervlek zijn donker omrand. De grondkleur loopt uiteen van licht tot donker roze- of purperachtig bruin of soms dofbruin. De roze tint kan helder zijn, maar ook dof en bij donkere exemplaren soms zeer zwak. Ook de grootte is variabel, met name het vrouwtje kan vrij groot en bovendien extra donker van kleur zijn.