Vliegtijd & gedrag
Begin juni-eind augustus in één generatie. De vlinders zijn actief vanaf de schemering en komen matig op licht; ze bezoeken bloemen van onder andere spoorbloem.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Absintmonnik
Rups: juli-september. De rups foerageert op de bloemen en de zaden van de waardplant en rust overdag onbeschut op de bloemen. De soort overwintert als pop in een stevige cocon van spinsel en aarde in de strooisellaag of in de grond (soms meerdere jaren). Het afzetten van de eieren vindt plaats op solitair groeiende waardplanten.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Verbreid in het grootste deel van Europa, naar het zuiden tot Centraal-Spanje, Midden-Italië, Joegoslavië, Bulgarije en Roemenië; naar het noorden Groot-Britannië (waar absinthii zich tussen 1945 en 1965 uitbreidde van de zuidkust tot voorbij Midden-Engeland) en Zuid-Scandinavië. Naar het oosten Klein-Azië, Iran (Elburs) tot Centraal-Azië (Midden-China, Boerjatenrepubliek).
Benaming
- Engelse naam Wormwood
- Duitse naam Beifuss-Mönch
-
Franse naam
la Pointillée
la Cucullie de absinthe -
Oud Nederlandse naam
bijvoetmonnik
vierlingspunt - Synoniemen Cucullia absynthii
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De monniken zijn gekleed in een eenvoudig stemmig grijs habijt en het hoofd (de kop) is bedekt met een monnikskap.De waardplant van de absintmonnik is bijvoet maar toch ook absintalsem. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Cucullia: cucullus is een hoed, een monnikskap. Naar de opvallende monnikskapachtige haartooi op de torax. absinthii: Artemisia absinthium is absint-alsem, de waardplant van deze soort.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1761)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-19 mm. Net als de andere Cucullia-soorten is deze uil te herkennen aan de karakteristieke rusthouding met de dicht tegen het lichaam gedrukte vleugels en de behaarde halskraag, die de indruk wekt dat de vlinder een kap op heeft. Over de grijze, soms licht bruinachtig getinte voorvleugel lopen enkele zwartachtige dwarsbanden. In de niervlek en de grote lichte ringvlek bevinden zich opvallende dubbele zwarte vlekken, waardoor het soms lijkt alsof er 88 op de vleugel staat geschreven. Langs de achterrand van de voorvleugel bevindt zich een rij, eveneens duidelijk zichtbare, zwarte vlekken.