Vliegtijd & gedrag
Vroeger meestal twee generaties: Begin mei tot midden juni en midden juli-eind augustus. Tegenwoordig steeds vaker een derde generatie in september en oktober. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende planten: in het voorjaar onder andere braam en rode klaver, 's zomers akkerdistel en vlinderstruik. De mannetjes verdedigen een territorium vanaf een open zonnige plek op de grond of maken patrouillevluchten vlak boven de grond.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Levenscyclus
Argusvlinder
Rups: begin juni-eind juli en half augustus-begin mei. Jonge rupsen foerageren vooral 's nachts, grotere rupsen eten ook overdag. De soort overwintert als halfvolgroeide rups; tijdens zachte winterdagen eten de rupsen gewoon door. De verpopping vindt plaats aan de onderkant van een blad van de waardplant.
ei-afzet
Bij het zoeken naar een geschikte plaats om de eitjes af te zetten, vliegt het vrouwtje met een typische vlucht waarbij zij snel met de vleugels slaat maar langzaam vooruitkomt. Het vrouwtje heeft als afzetplaats voor de eitjes een voorkeur voor planten die groeien op beschutte warme plaatsen. Voorbeelden daarvan zijn kuiltjes die door konijnen zijn gegraven of diepe sporen van vee. Ook kiest het vrouwtje doorgaans polletjes die op schaarsbegroeide plaatsen staan, bijvoorbeeld open plaatsen langs greppels of paden. Het vrouwtje zet de eitjes afzonderlijk af op de stengels of toppen van de bladeren. Ook vrijliggende wortels van grassen, bijvoorbeeld langs een slootkant, worden gebruikt.
rups en verpopping
Jonge rupsen voeden zich voornamelijk ´s nachts, maar oudere eten ook overdag. De argusvlinder overwintert als halfvolgroeide rups, vlakbij de bodem tussen verdorde planten, stenen of struiken. Op zachte winterdagen komen de rupsen te voorschijn en eten dan verder; zij gaan dus niet in winterrust. De pop hangt meestal aan de onderkant van een blad van de waardplant.
vlinders
De eerste vlinders verschijnen eind april. De dichtheid op de vliegplaatsen is hoog, zo´n 12 tot 46 vlinders per hectare. Zij voeden zich met nectar van verschillende planten, in het voorjaar bijvoorbeeld braam en rode klaver, ´s zomers akkerdistel of vlinderstruik. Mannetjes hebben twee manieren om een partner te vinden. Als ze een territorium bezetten, zitten ze op een vast punt, vaak een open zonnige plek op bijvoorbeeld een onverhard pad, en wachten daar op langsvliegende vrouwtjes. Andere bewegende objecten worden fel aangevallen en eventueel uit dit territorium verjaagd met een dwarrelend gevecht. De tweede manier is patrouilleren, waarbij het mannetje laag boven de grond een vaste route van ongeveer vijftig meter vliegt. De strategie hangt veelal af van de weersomstandigheden: bij een lage temperatuur, weinig zon en veel wind zijn mannetjes gemiddeld meer territoriaal, terwijl ze bij mooi weer vaker patrouilleren.Vrouwtjes die nog niet hebben gepaard, gaan op zoek naar mannetjes. Reeds bevruchte vrouwtjes hebben deze neiging niet.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: 19-25 mm. De bovenkant van zowel de voor- als de achtervleugel heeft een oranje grondkleur. De oogvlekken op de bovenkant van de achtervleugel zijn zwart en liggen in een oranje vlak. Het mannetje heeft een grote zwarte geurstreep op de bovenkant van de voorvleugel. De onderkant van de achtervleugel heeft een grijsbruine grondkleur met scherpe bruine lijnen.
Kenmerken rups
Tot 25 mm; lichaam blauwachtig groen met witte lengtestrepen over rug en flanken; staartjes bleekgroen met witte uiteinden; kop vrij rond, blauwachtig groen.
Gelijkende soorten vlinder
Bij de rotsvlinder is de grondkleur van de bovenkant van de vleugels bruin; de oogvlekken op de bovenkant van de achtervleugel liggen niet in een oranje vlak, maar zijn oranje geringd.
Gelijkende soorten rups
Bont zandoogje (Pararge aegeria), bruin zandoogje (Maniola jurtina) en dambordje (Melanargia galathea).N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Foto's
Rups
Cocon
Vlinder
Museum
Verspreiding
Zeldzaamheid
Een algemene standvlinder die verspreid over het hele land voorkwam. Vanaf 1990 is deze soort sterk in aantal achteruitgegaan en nu beperkt tot laag Nederland en Zuid-Limburg.
Mobiliteit
De argusvlinder is een mobiele vlinder, die veel zwerft. De soort is zelfs bij Rottum gevonden.
Regionaal
Begin jaren 1990 kwam de argusvlinder algemeen en door het hele land voor. Maar in de twintig opvolgende jaren verdween de soort langzaam van de hogere zandgronden en ook uit grote delen van Groningen. Nu is deze vlinder beperkt tot het westen van het land, alsmede Friesland en enkele stukken van Overijssel, Zeeland, ZO Groningen en Zuid-Limburg.
Europa
Op Europese schaal is de argusvlinder niet bedreigd en over het algemeen is het voorkomen stabiel. Toch wordt uit zeven van de 36 Europese landen waar de soort voorkomt een achteruitgang gemeld.
Mondiaal
De argusvlinder komt voor van Ierland tot West-Azië en Iran en van Noord-Engeland, Zuid-Scandinavië en Letland tot Noord-Afrika.