Vliegtijd & gedrag
In het buitenland: eind juni-eind augustus in één generatie.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Levenscyclus
Baardmosspikkelspanner
Rups: eind augustus-begin juni. De rups overwintert tussen het baardmos en komt in maart weer tevoorschijn. De verpopping vindt plaats in een licht spinsel tussen het mos.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: 13-16mm. Het kleine formaat en de overwegend witte kleur zijn kenmerkend voor deze spikkelspanner. Vooral op de voorvleugel bevindt zich een opvallende zwarte middenstip. De gestippelde buitenste dwarslijn maakt een hoek bij de voorrand en bij de binnenrand en eindigt bij de binnenrand en voorrand vaak in een duidelijke zwarte vlek. Witte exemplaren zijn fijn zwart bestoven, maar soms komen ook volledig bruinachtige exemplaren voor.
Kenmerken rups
Lengte: 24 - 27 mm. Lijf helder bleekgroen met rijen zwarte vlekken over rug en flanken en een bleekgroene kop met zwarte tekening. Ter Haar: de Rups is geelgroen met een zwarte vlek op iedere insnijding van de ring. 24 - 27 mm. Lijf helder bleekgroen met rijen zwarte vlekken over rug en flanken en een bleekgroene kop met zwarte tekening.
Foto's
Vlinder
Verspreiding
Zeldzaamheid
De laatste waarneming van deze soort dateert uit 1955 in Apeldoorn.
België
Deze soort komt niet in België voor.
Europa
Verbreid over Midden-Europa (behalve België), Zuid- en Midden-Skandinavië, Rusland en Noord-Italië.
Mondiaal
Van Spanje en Frankrijk via West- en Midden-Europa naar het oosten tot het Amoergebied en tot Japan. In het zuiden reikt de verspreiding tot het noordelijke Middellandse Zeegebied en de Balkan en in het noorden tot Midden-Scandinavië.