Vliegtijd & gedrag
Half maart-half mei in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken wilgenkatjes en bloemen van sleedoorn.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Bandvoorjaarsuil
Rups: mei-juli. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.

Vlinder
Verspreiding
Midden- en Noord-Europa en naar het oosten tot Midden-Azië. Naar het westen en noorden Frankrijk, de Britse eilanden tot Zuid-Scandinavië. In het zuiden tot de Alpen-zuidrand en de Balkan.
Benaming
- Engelse naam Northern Drab
- Duitse naam Opima-Kätzcheneule
- Franse naam la Téniocampe riche
-
Synoniemen
Taeniocampa opima
Monima opima
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Voorjaarsuilen vliegen vroeg in het jaar. De meeste zijn Orthosia-soorten.Een brede donkere middenschaduw vormt een band die het vaak duidelijk afgetekende middenveld voor een groot deel opvult. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Orthosia: orthosis is recht maken. De aandacht wordt erop gevestigd dat dit genus anders is dan b.v. dat van Lacanobia, dit genus heeft een rechte subterminale lijn. Orthosia was ook een aanroepnaam van Artemis en waarschijnlijk had Ochsenheimer beide mogelijkheden in gedachten.opima: opimus is vet, rijk, overdadig. Geen van deze betekenissen kan in verband worden gebracht met deze vlinder.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1809)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 15-17 mm. Deze Orthosia-soort heeft een gedrongen, sterk behaard borststuk en een tamelijk spits toelopende voorvleugel met een rechte voorrand. De kleur van de voorvleugel varieert van licht staalgrijs via geelachtig grijs en warm donkergrijs of donkerbruin tot grijsachtig zwart. Een brede donkere middenschaduw vormt een band die het vaak duidelijk afgetekende middenveld voor een groot deel opvult; bij sommige bruine exemplaren kan de band vaag zijn, maar hij blijft wel zichtbaar. De binnenste lob van de niervlek is niet donker gevuld. De golflijn loopt in vergelijking met de meeste andere Orthosia-soorten opvallend recht.