Vliegtijd & gedrag
Eind april-begin augustus in één generatie, met een sterke piek tussen begin mei en begin juni. Deze soort vliegt in de regel vroeger dan de meeste andere wespvlinders. De vlinders worden geregeld aangetroffen op bloemen, vooral van bloeiende struiken. De vrouwtjes worden op warme zonnige dagen soms ei-afzettend waargenomen op vers gekapte boomstronken of op beschadigde stammen. De mannetjes zijn in de namiddag te lokken met feromoonpreparaten.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Berkenglasvlinder
Rups: juli-mei. De rups maakt gangen onder de bast, verpopt zich daar en overwintert in een cocon die gemaakt is van houtspaanders. Let op kleine gaatjes en houtpoeder op de randen van boomstronken, tussen de bast en het houtgedeelte.

Rups
 Copy (1) of IMG_0059.webp)
Cocon

Vlinder

Museum
Verspreiding
Bijna overal in Europa maar niet in Ierland en Portugal. Naar het zuiden tot het Middellandse Zeegebied echter niet in grote delen van Spanje en op de Middellandse Zee-eilanden; in Griekenland en Turkije alleen in het noorden. Naar het noorden tot ver boven de poolcirkel. Naar het oosten in Trans-Kaukasië, Mantsjoerije en Noord-Mongolië. Niet in het Verre Oosten, wel in Noord-Amerika.
Benaming
- Engelse naam Large Red-belted Clearwing
- Duitse naam Kleiner Birken-Glasflügler
-
Oud Nederlandse naam
berkenwespvlinder
mug-glasvlinder -
Synoniemen
Aegeria culiciformis
Trochilium culiciformis
Sesia culiciformis
Aegeria culiciforme
Trochilium culiciforme
Sesia culiciforme
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Het belangrijkste kenmerk van de vlinders binnen de Sesiidae-familie is de doorzichtigheid van de vleugels. Vandaar dat vier soorten binnen deze familie worden aangeduid met glasvlinder. Berk is een belangrijke (niet de enige) waardplant van deze soort. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Synanthedon: sun is dichtbij en anthedon is de bloemenliefhebber; bedoeld wordt lijkend op een bij. culiciformis: culex is een mug en formis, forma is lijkt op.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-14 mm. Een relatief grote wespvlinder die is te herkennen aan de combinatie van één rode band op het achterlijf en de rodebestuiving in het wortelveld van de voorvleugel. Kenmerkend zijn ook de rode palpen. Het dwarsbandje op de voorvleugel is vrij breed en zwart. Het veld in het vleugeluiteinde is relatief smal en bruin van kleur. Op de poten bevinden zich twee crèmekleurige banden. De antennen zijn altijd zwart.