Vliegtijd & gedrag
Eind maart-eind juni in één generatie. De vlinders komen goed op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Berkenspikkelspanner
Rups: mei-juli. De soort overwintert als pop in de grond.

Vlinder
Verspreiding
Van West-Europa en de Britse eilanden via de gematigde zone tot Zuid-Siberië. Zuid-Noord: van Spanje en Italië tot boven de poolcirkel.
Benaming
- Engelse naam Grey Birch
- Duitse naam Grauer Erlen-Rindenspanner
-
Franse naam
la Boarmie corticole
la Boarmie ponctuée -
Synoniemen
Boarmia punctulata
Tephrosia punctulata
Ectropis punctulatus
Aethalura punctularia
Boarmia punctularia
Tephrosia punctularia
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De spikkelspanners hebben een grijze tot grijsbruine grondkleur met veel golvende dwarslijnen en veelal besprenkeld met donkerder spikkels.Berk is de (enige) waardplant van deze spikkelspanner. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Aethalura: aithalos is rook en ouron is een grens, naar de iets donkerder bestuiving van de subterminale gedeeltes.punctulata: punctulum is een speldeprik, een klein stipje, verwijzend naar de spikkeltjes die door afwisseling van schubben wordt veroorzaakt.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Een kleine grijze spanner met afgeronde vleugels en vier opvallende zwartachtige vlekken langs de voorrand van de voorvleugel. De binnenste en de buitenste vlek vormen soms de aanzet tot zwakke donkere dwarslijnen en de derde vlek (vanaf de vleugelwortel) is soms verbonden met een kleine middenstip. De grondkleur varieert van licht- tot donkergrijs.