Vliegtijd & gedrag
Half maart-eind mei in één generatie. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Berkentandvlinder
Rups: mei-juli. De rups foerageert het liefst op volgroeide bomen. De soort overwintert als pop in een cocon op of in de grond.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van het noorden van het Iberisch schiereiland (Pyreneeën) via West-, Midden- en Noord-Europa, inclusief de Britse eilanden, tot Rusland (Wolgagebied). Schintlmeister (1987 a, b) wijst op de aanwezigheid in Mongolië. Naar het zuiden: van de Alpen tot de Zwarte Zee. In het noorden Scandinavië tot boven de poolcirkel.
Benaming
- Engelse naam Scarce Prominent
- Duitse naam Mönch-Zahnspinner
- Franse naam le Bombyx carmélite
- Synoniemen Lophopteryx carmelita
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Berk is een belangrijke waardplant van de berkentandvlinder.Tandvlinders hebben aan de voorvleugel een uitstulping die in rust als een tand boven de vlinder uitsteekt. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Odontosia: odous, odontos is een tand en osis is een duw, naar de opvallende pluk dorsale schubben die omhoog komen als de vleugels worden opgevouwen.carmelita: carmelita is een latijnse vorm van Carmeliet, een monnik met een kap, naar de pluim op de torax.
Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1799)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 18-21 mm. De voorvleugel is blauw- tot zilverachtig grijs; aan de voorrand rood- of purperachtig bruin. Ter hoogte van de buitenste dwarslijn ligt een opvallende, kommavormige crèmekleurige voorrandvlek; bij de binnenste dwarslijn is vaag een tweede, meestal veel kleinere voorrandvlek zichtbaar. De franje is roomwit en donkerbruin geblokt. Er is weinig variatie in kleur en tekening.