Vliegtijd & gedrag
Half mei-half augustus in één generatie; mogelijk soms een partiële tweede generatie van eind augustus-begin september. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen goed op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Bessentakvlinder
Rups: april-juni. De rups verpopt zich op de waardplant tussen samengesponnen bladeren of op de grond. De soort overwintert als ei op de waardplant.

Rups

Vlinder
Verspreiding
West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden oostwaarts via Rusland tot in het Amoergebied; in het noorden tot Midden-Scandinavië, in het zuiden van Tsjechië, Slowakije, Roemenië tot de Kaukasus. Ook in Noord-Amerika.
Benaming
- Engelse naam Spinach
- Duitse naam Scheckrand-Haarbüschelspanner
- Franse naam la Cidarie marbrée
-
Synoniemen
Lygris mellinata
Larentia mellinata
Eulithis associata
Lygris associata
Cidaria associata
Cidaria marmorata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Bessentakvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw). Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Eulithis: eulithos is gemaakt van mooie steen; de vlinders zien er aantrekkelijk uit, veelal met geelachtige grondkleur die aan zandsteen doet denken.mellinata: mellinata komt van mel is honing; verwijst naar de gele honingkleur van de voorvleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Fabricius, 1787)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-18 mm. Kenmerkend is de manier waarop de vleugels in horizontale stand boven het lichaam en duidelijk los van de ondergrond worden gehouden, waarbij de binnenrand van de achtervleugel omhoog gekruld is. De voorvleugel is grotendeels strogeel. De vleugelwortel, de randen van de middenband en de driehoekige vlek die grenst aan het schuine streepje in de vleugelpunt, zijn bruin getint en de franje is geel en bruin geblokt. De middenband heeft aan de binnenzijde een scherpgepunte instulping en aan de buitenzijde een enkelpuntig uitsteeksel die beide enigszins in de richting van de voorrand van de vleugel wijzen; de binnen- en de buitenzijde van de middenband lopen niet evenwijdig.