Bedreigd

Bijvoetdwergspanner

Eupithecia innotata

bijvoetdwergspanner

Vliegtijd & gedrag

Eind februari-eind oktober in twee generaties. De vlinders komen goed op licht.

Verspreiding

Levenscyclus

Bijvoetdwergspanner

Rups: mei-november. De soort overwintert als pop tussen mos of achter de schors aan de basis van de waardplant of in de strooisellaag.

Verspreiding

Van het Iberisch Schiereiland via het hele Middellandse Zeegebied tot Klein-Azië en het Zwarte Zeegebied; in het noorden van het noordwesten van Midden-Europa via de gematigde zone tot de Amoer. In Scandinavië tot boven de poolcirkel. Ook op de Britse eilanden (als fraxinata Crewe).

Benaming

  • Duitse naam Feldbeifuss-Blütenspanner
  • Franse naam l'Eupithécie réputée
  • Synoniemen Tephroclystia innotata
    Eupithecia tamarisciata

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner. Bijvoet is een belangrijke waardplanten van deze dwergspanner. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.Innotata: innotatus is zonder herkenningstekens.

Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1767)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 10-12 mm. Ondanks het tamelijk effen, bruinachtig grijze uiterlijk is deze dwergspanner vrij eenvoudig te onderscheiden van andere bruinachtig grijze soorten door de langgerekte voorvleugel. Het onderscheid wordt extra geaccentueerd door de buitenste dwarslijn die naast de middenstip een scherpe hoek maakt en als een pijl naar de vleugelpunt wijst. Ook de andere dwarslijnen zijn, indien zichtbaar, scherp gehoekt. De zwarte middenstip is lang en dun. In het zoomveld loopt een lichte golflijn die bij de binnenrandhoek verbreed is tot een kleine lichte vlek. De achtervleugel steekt meestal ver onder de voorvleugel uit en het achterlijf is vaak omhoog gekromd.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bosranden

Ruderale terreinen

Struwelen

Wegbermen

Weilanden

Planten

Bijvoet

Meidoorn

Sleedoorn

Vlier

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden