Vliegtijd & gedrag
Begin juni-eind augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Bleke grasworteluil
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als rups in de grond bij de wortels; ook de verpopping vindt daar plaats.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Europa en Voor-Azië tot Armenië. Noordelijk tot Schotland en Zuid-Scandinavië, naar het zuiden tot Centraal-Spanje, Zuid-Italië, Sicilië en Noord-Griekenland.
Benaming
- Engelse naam Light Arches
- Duitse naam Weisslichgelbe Grasbüscheleule
- Franse naam la Doucette
-
Synoniemen
Luperina lithoxylaea
Apamea lithoxylea
Parastichtis lithoxylea
Luperina lithoxylea
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De bleke grasworteluil overwintert als rups in de grond bij de wortels van grassen en ook de verpopping vindt daar plaats.Deze soort is de bleekste van de grasworteluilen. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Apamea: apamea is de naam van een stad in Klein-Azië waar Theodorus, een van de oude kerkvaders woonde; verder zonder enthomologische betekenis. Auteurs gebruikten wel vaker namen van steden in Klein-Azië en telkens met een kerkelijke achtergrond en zonder verdere enthomologische betekenis: Thyatira (Ochsenheimer) en nicaea (Prunner). Antiochus de Grote tekende in Apamea een vredesovereenkomst met de Romeinen (88 v.Ch) na de verloren slag bij Magnesia.lithoxylaea: lithos is een steen en xulon is hout, wijzend op de korrelige tekening op een steenkleurige ondergrond.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 18-21 mm. De tamelijk spits toelopende voorvleugel is licht strokleurig geel en is fijn getekend met donkere lijnen en stippen. Kenmerkend is de onvolledige middenschaduw in de vorm van een vage bruine veeg die vanaf de voorrand schuin het middenveld insteekt. Een ander kenmerk is de korte zwartachtige streep (enigszins in de vorm van een zeis) die, dicht bij de binnenrand van de vleugel, de begrenzing vormt van deze middenschaduw. Beide centrale dwarslijnen zijn zichtbaar als een onopvallende dubbele rij stippen; de buitenste dwarslijn is het duidelijkst. Er is weinig variatie.