Bedreigd

Boksbaardvlinder

Amphipyra tragopoginis

boksbaardvlinder

Vliegtijd & gedrag

Begin juli-begin oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen. Overdag rusten ze achter schors en in gebouwen; vaak met meerdere exemplaren bij elkaar.

Verspreiding

Levenscyclus

Boksbaardvlinder

Rups: april-juli. De rups is ´s nachts actief en verbergt zich overdag dicht bij de grond op de waardplant. De verpopping vindt plaats in een cocon in de strooisellaag of in de grond. De soort overwintert als ei.

Verspreiding

In bijna heel Europa (behalve Portuagal?) van de Middellandse Zee tot voorbij de poolcirkel. Naar het oosten via Noord- en Midden-Azië tot West-Siberië en Noord-India. In Noord-Amerika geïmporteerd (Mikkola, Lafontaine & Kononenko, 1991).

Benaming

  • Engelse naam Mouse Moth
  • Duitse naam Dreipunkt-Glanzeule
  • Franse naam la Triponctuée
    la Noctuelle du salsifis
  • Oud Nederlandse naam muisuiltje
  • Synoniemen Scotophila tragopoginis
    Amphipyra tragopogonis

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Boksbaard is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).Boksbaard is een oude naam voor morgenster. Zie verder bij 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Amphipyra: amphi is rond en pur is het vuur. Pickard en Treitschke vinden dat hiermee wordt aangeduid dat de vlinders op licht af komen. Spuler denkt dat het te maken heeft met de koperkleur van de achtervleugels.tragopoginis: Tragopogon pratensis is gele morgenster, een van de voedselplanten van deze polyfage soort.

Auteursnaam en jaartal
(Clerck, 1759)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 16-18 mm. Het uiterlijk en gedrag van deze uil worden wel met dat van een muis geassocieerd: zowel de vale grijsachtig bruine kleur als de manier waarop de door licht verstoorde vlinder snel wegrent om dekking te zoeken doen daar inderdaad enigszins aan denken. Op de nagenoeg effen, bij verse vlinders glanzende, voorvleugel is de ringvlek zichtbaar als een enkele donkere stip en de niervlek als een dubbele donkere stip. De grondkleur varieert enigszins; soms is het gedeelte tussen de niervlek en de golflijn donkerder gekleurd en is er een duidelijk contrast met de lichter gekleurde vleugelzoom.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bossen

Duinen

Heiden

Moerassen

Tuinen

Planten

Bijvoet

Kaardebol

Pimpernel

Sleedoorn

Vlasbekje

Walstro

Wilg

Zuring

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden