Vliegtijd & gedrag
Deze trekvlinder kan worden waargenomen tussen mei en september. De vlinders vliegen overdag en in de schemering; ze bezoeken bloemen en komen soms op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Bonte daguil
Rups: juni-oktober. De soort is niet in staat om in Nederland te overwinteren.

Vlinder
Verspreiding
Noord-Afrika, Zuid-Europa, Klein-Azië via CentraalAzië (zuidelijk tot Kasjmir) en Mongolië tot Noord-China, Korea en Japan; aan de andere kant van de Grote Oceaan in Noord-Amerika. In Europa alleen standvlinder zuidelijk van de Pyreneeën, de Alpen en de Karpaten, noordelijk hiervan als trekvlinder tot Schotland en Zuid-Scandinavië.
Benaming
- Engelse naam Spotted Clover
-
Franse naam
la Noctuelle écussonnée
la Noble -
Synoniemen
Schinia scutosa
Heliothis scutosa
Melicleptria scutosa
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De daguilen kunnen overdag vliegend worden aangetroffen.Tekening en kleur maken deze daguil tot een bonte. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Schinia: skhoinos is hard lopen, een pijl; naar de scherpe sporen aan de voorpoten.scutosa: scutosus komt van scutum is een schild, naar de vorm van de niervlek. Zie ook H. armigera en peltigera.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 15-16 mm. De voorvleugel van deze bont getekende uil heeft een lichtbruine grondkleur met opvallende witte aders. De ringvlek, de niervlek en de tapvlek zijn grijsachtig bruin met een zwarte omranding. Tussen de ringvlek en de niervlek ligt een opvallende wigvormige witte vlek die zich ook aan de andere zijde van de ringvlek voortzet. In het zoomveld ligt een smalle witte band en tussen de aders in het middenveld en het zoomveld zijn witte vlekjes aanwezig.