Vliegtijd & gedrag
Half mei-eind juli in één generatie. De vlinders zijn overdag gemakkelijk op te jagen van de waardplant. Ze vliegen vanaf de schemering en komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Booglijnuil
Rups: juni-augustus. De rups eet uitsluitend jonge bladeren van de waardplant en rust overdag tegen een bladsteel. De soort overwintert als pop op een tak van de waardplant, in een stevige cocon waarin bast verwerkt is.

Vlinder
Verspreiding
De verloop van de zuidgrens: door Noord-Spanje, Zuid-Italië, Dalmatië tot Zuid-Bulgarije en de Zwarte Zee. In het noorden tot de Baltische staten en Zuid-Finland. Naar het oosten tot de Oeral. Heinicke en Naumann (1980 - 1982) wijzen op naar het noorden gerichte uitbreidingsgolven in de afgelopen eeuw.
Benaming
- Engelse naam Lesser Belle
- Duitse naam Weiden-Spannereule
- Franse naam la Madope du saule
- Synoniemen Madopa salicalis
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De vlinder toont in rust een heel regelmatig gebogen lijn van de ene vleugelpunt naar de andere. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Colobochyla: kolobos is in de groei blijven steken en kheilos is een lip, naar de korte labiale palpen. Dit is de enige soort in dit genus.salicalis: Salix is het plantengeslacht wilg, daar zitten inderdaad enige voedselplanten bij. De uitgang -alis omdat Denis en Sciffermüller deze soort beschreven als een pyralide n.l. Pyralis salicalis.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-15 mm. De rusthouding van deze snuituil doet enigszins denken aan een deltavorm met scherpe hoekpunten. De voorvleugel heeft een lichtgrijze grondkleur met een fijne donkere spikkeling. Kenmerkend zijn de drie roodachtig bruine dwarslijnen, waarvan de buitenste via een gelijkmatige boog in de vleugelpunt eindigt; de dwarslijnen zijn afgezet met een geelachtige rand.