Vliegtijd & gedrag
Half juni-half augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Bosgrasuil
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als rups dicht bij de grond en verpopt zich in een cocon in de grond.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Europa en Azië tot Japan. In Europa naar het noorden tot Noord-Engeland, Zuid-Noorwegen, Zuid-Zweden, Zuid-Finland en zuidelijk tot Noord-Spanje, Zuid-Italië, Zuid-Kroatië, Bulgarije, de Zwarte Zeekust van Oekraïne en de Kaukasus.
Benaming
- Engelse naam Slender Brindle
- Duitse naam Bräunlichgelbe Grasbüscheleule
-
Franse naam
la Scolopacine
la Noctuelle mignonne -
Synoniemen
Hadena scolopacina
Luperina scolopacina
Parastichtis scolopacina
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.Bosranden en open plekken in bossen hebben de voorkeur van grasuil. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Apamea: apamea is de naam van een stad in Klein-Azië waar Theodorus, een van de oude kerkvaders woonde; verder zonder enthomologische betekenis. Auteurs gebruikten wel vaker namen van steden in Klein-Azië en telkens met een kerkelijke achtergrond en zonder verdere enthomologische betekenis: Thyatira (Ochsenheimer) en nicaea (Prunner). Antiochus de Grote tekende in Apamea een vredesovereenkomst met de Romeinen (88 v.Ch) na de verloren slag bij Magnesia.scolopacina: scolopax is een snip, een houtsnip. Naar de veronderstelde kleurgelijkenis.
Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1788)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-17 mm. De licht strokleurige of oranjebruine voorvleugel van deze karakteristieke Apamea-soort is vrij breed en heeft een gebogen voorrand. In rusthouding valt vooral de zwartachtig bruine vlek in het wortelveld op, die bestaat uit een chocoladebruine vlek op het borststuk en een donkere vlek op het daaraan grenzende deel van de binnenrand van de beide voorvleugels. Opvallend is ook het donkerbruine veld tussen de ringvlek en de niervlek dat duidelijk afsteekt tegen de witgerande of zelfs voor een groot deel witachtige niervlek. De fijne zwarte centrale dwarslijnen zijn geschulpt. Langs de achterrand van de vleugel ligt een donkerbruine zone, met aan de vleugelpunt een lichter gekleurde vlek.Er is weinig variatie.