Vliegtijd & gedrag
Begin juni-eind augustus in één generatie; in gunstige jaren een partiële tweede generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen in kleine aantallen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Bosspanner
Rups: juli-mei. De soort overwintert als rups in de strooisellaag en verpopt zich daar ook.

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa (inclusief de Britse eilanden) en de gematigde zone tot het Amoergebied en Sachalin (ssp. contramutata Prout 1913). Naar het noorden tot boven de poolcirkel en in het zuiden: Midden-Italië, de Balkan, de Kaukasus en Kazachstan.
Benaming
- Engelse naam Lesser Cream Wave
- Duitse naam Vierpunkt-Kleinspanner
-
Franse naam
la Phalène des pâturages
l'Acidalie invariable - Oud Nederlandse naam weidespanner
-
Synoniemen
Acidalia immutata
Sterrha immutata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Bosspanner is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw). Daar heet dit spannertje nog Boschmetertje. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Scopula: scopula is een kleine borstel. Bedoeld wordt een uitschuifbaar schubbenborsteltje op het scheenbeen van een aantal mannetjes van dit genus.immutata: immutatis is onveranderd. Vleugels die zowel aan boven- als aan onderzijde wit zijn.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-13 mm. Het mannetje van de bosspanner heeft draadvormige antennen en tamelijk afgeronde roomwitte vleugels die een min of meer gele zweem kunnen hebben. De vleugels zijn meestal dun bestrooid zijn met zwarte schubben. De lichtbruine dwarslijnen zijn vaak ook iets geelachtig. Ze hebben een licht gegolfd en gebogen verloop, en meestal springt geen van de lijnen eruit qua duidelijkheid; het meest onduidelijk is de binnenste dwarslijn. Bij het vrouwtje is de grondkleur aanzienlijk witter, de tekening contrastrijker en de voorvleugel puntiger. Op de achtervleugel is altijd een duidelijke zwarte middenstipaanwezig. De middenstip op de voorvleugel kan net zo duidelijk zijn als op de achtervleugel, maar is soms vaag of afwezig. Opvallend bij deze soort is de donkere franje. Een duidelijke franjelijn is afwezig, soms zijn vaag stipjes zichtbaar.