Brandnetelsnuituil

Hypena obesalis

brandnetelsnuituil

Vliegtijd & gedrag

Augustus-juni in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van onder andere klimop.

Verspreiding

Levenscyclus

Brandnetelsnuituil

Rups: juni-juli. De soort overwintert als vlinder in een holle boom, een bunker of een andere beschutte plaats.

Verspreiding

Aan de noordkant van de Middellandse zee vanaf het Iberisch schiereiland via Anatolië naar het oosten tot Centraal-Azië. De noordgrens van het vaste areaal vormt de lijn West-Pyreneeën - Vogezen - Thüringer Woud - Harzgebergte - Karpaten. Boven deze lijn zijn de waargenomen vlinders waarschijnlijk zwervers.

Benaming

  • Engelse naam Paignton Snout
  • Duitse naam Voralpen-Schnabeleule
  • Franse naam L'Hypène des Lamiers
    l'Hypène grasse

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
De snuituilen hebben opvallend naar voren uitstekende palpen (de snuit) op de kop van de vlinder.Brandnetel is de enige waardplant van deze soort. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Hypena: hypene is een snor of een baard, naar de behaarde labiale palpen en mogelijk ook naar de haarborsteltjes die op de poten van een aantal soorten zitten. Hypena had aanvankelijk de status van een familie.obesalis: obesus is dik en vet; een grote soort dus. Mogelijk ook om de verwantschap met crassalis aan te geven; die naam heeft dezelfde strekking.

Auteursnaam en jaartal
Treitschke, 1829

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 18-22 mm. Evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende 'snuit', gevormd door de lange palpen. De vleugelpunt van de voorvleugel is vrij hoekig maar heeft geen naar buiten wijkend puntje. De voorvleugel is gemarmerd met donkerbruin en lichter geelachtig bruin. Het deel langs de voorrand is over het algemeen donkerder dan de rest van de vleugel, vooral in het middenveld; bij de vleugelpunt is een opvallende lichte vlek zichtbaar.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bosachtige gebieden

Bosranden

Planten

Brandnetel

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden