Vliegtijd & gedrag
Half juni-eind september in één generatie. De vlinders komen op smeer en in kleine aantallen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Breedbandhuismoeder
Rups: september-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de strooisellaag. De soort overwintert als jonge rups dicht bij de grond en verpopt zich ondergronds.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Nagenoeg heel Europa, noordelijk tot Schotland en Zuid-Scandinavië. De zuidelijke areaalgrens is onduidelijk wegens verwarring met N. tirrenica (Biebinger, Speidel & Hanigk, 1983), waarschijnlijk het Middellandse Zeegebied, Klein-Azië, Kaukasus, Armenië (en Siberië?).
Benaming
- Engelse naam Broad-bordered Yellow Underwing
- Duitse naam Bunte Bandeule
- Franse naam la Frangée
-
Synoniemen
Triphaena fimbriata
Lampra fimbriata
Noctua fimbria
Agrotis fimbria
Triphaena fimbria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Deze soort heeft t.o.v. de huismoeder als belangrijkste kenmerk de brede zwarte band langs de achterrand van de oranje achtervleugel. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Noctua: noctus, noctu is de nacht, 's nachts. Noctua is ook een uilensoort met kleine oortjes en gewijd aan Minerva. Of Linnaeus aan deze vogel dacht toen hij de naam gaf is onbekend; opvolgers legden wel dit verband. Deze naam werd ook de familieaanduiding, zowel in de wetenschappelijke naam als in het Nederlandse uilen. De essentie dient gezocht te worden in de nachtelijke leefwijze van deze vlinders.fimbriata: fimbriatus is franje, rand, naar de oranje rand op de achtervleugel die sterk contrasteert met de zwarte band. De uitgang -ata is een uitgang die hoort bij spanners en Linnaeus heeft dan ook een poging gedaan (1767) om de naam te veranderen naar fimbria.
Auteursnaam en jaartal
(Schreber, 1759)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 22-27 mm. Een forse, fraai getekende uil. De kleur varieert maar de tekening is zeer constant. Opvallend zijn het brede borststuk en de elkaar sterk overlappende vleugels. De voorvleugel van het mannetje is roodachtig bruin tot olijfgroen; die van het vrouwtje lichtbruin, lichtgroen of roodachtig bruin. De dwarslijnen zijn ongetand. Langs de achterrand van de oranjegele achtervleugel loopt een brede zwarte band. Van de witte poten zijn de uiteinden zwartwit geringd.