Brildrager

Egira conspicillaris

brildrager

Vliegtijd & gedrag

De vlinders worden in het buitenland vanaf half april tot begin juni waargenomen in één generatie. De vlinders komen gewoonlijk later in de avond op licht; ook aan te treffen op smeer, wilgenkatjes en bloemen van sleedoorn en vlinderstruik.

Verspreiding

Levenscyclus

Brildrager

Rups: mei-juli. Jonge rupsen laten zich aan zijden draden meevoeren met de wind. Rupsen zijn zowel in België als Engeland nog nooit gevonden. De rupsen leven (op kweek) van verschillende soorten kruiden en houtachtige planten. Pop: de soort overwintert als pop in een losse cocon in de grond.

Verspreiding

Buiten Europa gaat de verspreiding van Noord-Afrika (Marokko, Algerije), vandaar via het Middellandse Zeegebied naar Voor-Azië en de Kaspiche Zee.

Benaming

  • Engelse naam Silver Cloud
  • Duitse naam Holzrindeneule
  • Franse naam la Conspicilaire
  • Synoniemen Xylomyges conspicillaris
    Luperina conspicillaris
    Xylomiges conspicillaris
    Luperina melaleuca

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Brildrager is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).Op de voorvleugel heeft de niervlek veelal de vorm van een brilleglas met een oog er achter. De twee vleugels samen vormen dan een bril. Er zijn ook varianten waarbij de niervlekken helemaal opgenomen zijn in het zwarte deel van de vleugel en de bril wordt dan tevergeefs gezocht.Lees ook wat Linnaeus schreef over de ogen onder 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Egira: Aegira is een Griekse stad in de Peloponnesus.conspicillaris: conspicillaris is afgeleid van conspicilium is een uitzichtpost. Linnaeus schreef: ''vleugels met geloken oogleden (de vlekken geven de indruk van gesloten ogen) maar ondanks dat zijn het plaatsen waarvandaan je goed kunt uitkijken'. Er zijn ook andere uitleggingen mogelijk, maar het gaat om de bedoelingen van Linnaeus zelf.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 16-18 mm. De grondkleur van de voorvleugel varieert van bruinachtig wit tot donkerbruin met een zilvergrijze tint. De niervlek is gedeeltelijk zwart omrand, maar bij donkere exemplaren niet opvallend; de ringvlek is vaak nauwelijks herkenbaar. De vleugelpunt is afgerond en steekt, vanaf de zijkant gezien, naar achter uit. Het brede borststuk heeft opvallende uitstulpingen. De achtervleugel is sneeuwwit met opvallende donkere aders.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Akkers

Boomgaarden

Bossen

Open landschappen algemeen

Ruige graslanden

Struwelen

Planten

Berk

Klaver

Weegbree

Wilg

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden