Vliegtijd & gedrag
Eind april-half augustus in twee generaties. In de schemering fladdert de bruine bosrankspanner rondom de bosrank en kan met de zaklamp worden opgespoord.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Bruine bosrankspanner
Rups: juni-juli en september-oktober. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.

Vlinder
Verspreiding
Van het Iberisch Schiereiland, West- en Midden-Europa inclusief Engeland en via de gematigde zone tot Oost-Azië; in het noorden alleen lokaal op de eilanden öland en Gotland en verder enkele vangsten uit Zuid-Zweden en Zuid-Finland. In het zuiden tot de eilanden van het westelijkMiddellandse Zee tot de Balkan, de Zwarte Zee en Kirgisië.
Benaming
- Engelse naam Small Waved Umber
- Duitse naam Zweifarbiger Waldrebenspanner
- Franse naam la Larentie de la clématite
-
Synoniemen
Phibalapteryx vitalbata
Cidaria vitalbata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Bosrank is de enige waardplant van deze spannersoort en het uiterlijk van de vlinder is overwegend bruin. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Horisme: horima is een grens; de duidelijk afgebakende lijn op voor- en achtervleugel.vitalbata: Clematis vitalba, bosrank, is de waardplant.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-17 mm. Kenmerkend is de brede zwartachtige band op de lichtbruine voorvleugel. Deze band loopt schuin over de vleugel vanuit de vleugelpunt naar het midden van de binnenrand en gaat bij rustende vlinders vloeiend over in de band op de achtervleugel. Dicht bij de vleugelpunt is deze zwartachtige band opvallend getand. Er is weinig variatie.