Vliegtijd & gedrag
Half april-eind augustus in twee generaties. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes zijn ´s nachts actief en komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Bruine eenstaart
Rups: mei-begin oktober. De soort overwintert als pop tussen bladeren.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder

Museum
Verspreiding
Van Noord-Spanje via West-Europa (niet op de Britse eilanden), Midden-Europa en de Noord-Balkan, alsmede delen van Noord-Europa, de Baltische staten en Rusland tot Oost-Azië, Korea en Japan. Op de Balkan in het noorden van het vroegere Joegoslavië, Hongarije en Roemenië. Zou in de Alpen en zuidelijk van de Alpen ontbreken. In Scandinavië tot de 64e breedtegraad. Volgens Schmidt (1991) zouden er ook meldingen uit Portugal zijn.
Benaming
- Engelse naam Dusky Hook-tip
- Duitse naam Erlen-Sichelflügler
-
Franse naam
la Cintrée
l'Incurvé - Synoniemen Platypteryx curvatula
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rupsen van de Drepaninae hebben een puntvormig uiteinde: het eenstaartje. Bruine eenstaart is een oude naam en de vlinder is inderdaad bruin. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Drepana: drepanon is een hoek in de vorm van een sikkel hetgeen natuurlijk met de vleugelvorm te maken heeft.curvatula: curvatula is een verkleinwoord van curvatura en betekent een buiging, een bocht; ook hier wordt verwezen naar de vorm van de voorvleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Borkhausen, 1790)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-21 mm. EDe voor- en achtervleugel van dit eenstaartje zijn bruin en hebben ongeveer dezelfde kleur; verse vlinders hebben soms een sterke lila tint. Evenals bij de berkeneenstaart (D. falcataria) is van de vele dwarslijnen de buitenste dwarslijn het meest opvallend, en karakteristiek doordat deze richting de vleugelpunt loopt. Kenmerkend is dat de lijn zich op de achtervleugel lijkt voor te zetten. Op de achtervleugel bevindt zich een relatief kleine donkere vlek, met daarnaast één of soms twee kleinere vlekjes.