Vliegtijd & gedrag
Half augustus-eind november in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken overrijpe bramen en bloemen van onder andere klimop en struikhei.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Bruine herfstuil
Rups: maart-juni. De rups foerageert eerst in de bloemen van de waardplant, later zit hij onbeschut op de plant en eet van de bladeren; sommige rupsen laten zich met de uitgebloeide katjes op de grond vallen en eten daarna van kruidachtige planten. De rups maakt een cocon in de grond en verpopt zich daarin ongeveer zes weken later. De eieren worden vlak naast de knoppen van de waardplant afgezet en overwinteren.

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
Europa en Voor-Azië. Zuidelijk tot Centraal-Spanje, Zuid-Italië, Noord-Griekenland en Anatolië. Naar het noorden tot Shetland, Midden-Scandinavië en Zuid-IJsland (vermoedelijk met houttransporten geïmporteerd). Naar het oosten tot Armenië.
Benaming
- Engelse naam Brick
- Duitse naam Rötlichgelbe Herbsteule
-
Franse naam
la Fauvette
la Xanthie ferruginée -
Synoniemen
Orthosia circellaris
Amathes circellaris
Xanthia ferruginea
Agrochola circellaris
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De herfstuilen vliegen in het najaar.De grondkleur van deze vlinder is bruin. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
circellaris: circelus is een smalle ring. Verwijzend naar de vlekken die van dezelfde grondkleur zijn als de vleugels, maar wel een donkere ring hebben.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-19 mm. De grondkleur van de voorvleugel is meestal geelachtig bruin of koperbruin met een grijsachtige of roodachtige tint. De binnenste lob van de niervlek is donker gevuld. De golvende donkergrijze of bruine dwarslijnen en de middenschaduw variëren sterk in intensiteit. De lichte geelachtige golflijn heeft aan de binnenzijde een rode afzetting, soms gevolgd door een brede donkere zone. Sterk getekende vlinders hebben donkere aders. De achtervleugel is grijs met een brede bruinwitte wig langs de voorrand.