Vliegtijd & gedrag
Half april-half september in twee generaties. De vlinders komen op licht, meestal laat in de avond.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Bruine wapendrager
Rups: mei-begin oktober. De rups verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren en komt ´s nachts tevoorschijn om te foerageren. De verpopping vindt plaats tussen samengesponnen bladeren van de waardplant. De poppen van de herfstgeneratie vallen met de bladeren op de grond en overwinteren.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van het Iberisch schiereiland via heel Europa tot het Amoergebied. Naar het zuiden tot de noordkant van de Middellandse Zee, inclusief Italië en de Balkan en via Turkije tot de Kaukasus en Midden-Azië. Naar het noorden tot in Scandinavië en tot de poolcirkel.
Benaming
- Engelse naam Chocolate-tip
- Duitse naam Erpelschwanz-Rauhfussspinner
-
Franse naam
le Courtaud
la Hausse-queue blanche -
Oud Nederlandse naam
bruin matje
kleinste wapendrager - Synoniemen Pygaera curtula
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Wapendrager is een al lang bestaande naam en wordt al gebruikt door Ter Haar in 'Onze vlinders'. Wat achter wapendrager gezocht moet worden is onduidelijk. Bij de Clostera's zou het betrekking kunnen hebben op het in rust boven de vleugels uitstekende lichaamsuiteinde. Het is ook goed mogelijk dat met wapen een medaille wordt bedoeld. De wapendragers hebben alle een medaille in de punt van de voorvleugel. Bruine verwijst naar de mooie bruine kleur van de voorvleugelpunt van deze soort. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Clostera: kloster is een spoel, naar de vorm van het abdomen die slank is en taps toeloopt in de anale segmenten.curtula: kurtos is gebogen, gebocheld, naar de rups die Linnaeus omschrijft als 'turrita' met torens of bochels. Pickard en Macleod houden het op curtus, afgehakt, een omschrijving van de bruine punt op de voorvleugel.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-18 mm. Heeft globaal hetzelfde uiterlijk als de beide andere inheemse Clostera-soorten. Karakteristiek is de brede, scherp afgetekende donkerbruine met roodbruine vlek die aan de buitenzijde van de dikke witte buitenste dwarslijn ligt en daarmee sterk contrasteert.